Een behulpzame kwelgeest

Vossen in de Chinese literatuur en religie

De vos is een belangrijke figuur in de Chinese literatuur, maar hij speelt een geheel andere rol dan zijn tegenhanger in de Westerse traditie. Bij ons staat de vos bekend als een sluwe en onbetrouwbare figuur die anderen in de maling neemt of zelfs bedriegt, zoals in de fabels van La Fontaine. In de Chinese literatuur wordt de vos vooral gezien als een wezen dat na een lang leven van zelfvervolmaking in staat is een menselijke vorm aan te nemen.

Het literaire genre van de vossenverhalen is zonder twijfel voortgekomen uit religieuze voorstellingen. Omdat die nog nauwelijks zijn onderzocht (in tegenstelling tot de literaire tradities) is er maar weinig bekend over de verering van vossen vóór de Tang-dynastie. Een uitzondering is het relatief goed gedocumenteerde geval van de vos met de negen staarten, een beest
dat met de zon werd geassocieerd.
In de vroege Chinese mythologie (we spreken grofweg van de tijd voor het begin van onze Westerse jaartelling) bestond er de voorstelling dat er tien zonnen waren, waarvan er steeds één een reis maakte over het firmament terwijl de andere negen uitrustten in de zonnenboom. Op oude afbeeldingen is de vos met de negen staarten in of vlak naast de zon te zien.

Deze vos werd ook geassocieerd met de Koningin-Moeder van het Westen, een godin die heerst over een rijk der doden dat tegelijkertijd een rijk van eeuwig leven is. Dat de vos met de negen staarten werd geassocieerd met de dood en het leven, is niet zo vreemd als het misschien op het eerste gezicht lijkt. De zon is de bron van al het leven, maar op de plaats waar de zonnen rusten is het donker en is normaal leven onmogelijk.
Het is onduidelijk of de vos met de negen staarten werd vereerd in een cultus. Bij gebrek aan gerichte historische onderzoekingen is het evenmin met zekerheid te zeggen of er toentertijd al andere vormen van vossengeloof bestonden. Het beschikbare materiaal over de verering van vossen dateert grotendeels uit de eerste helft van de twintigste eeuw.
Daarom kan ik hier alleen de vossenverering in die periode kort beschrijven.
Wel is bekend dat de verering van vossen al vanaf de Tang-dynastie (en misschien al veel eerder) wijdverbreid was over Noord-China. Diverse bronnen bevestigen dat het geloof nog steeds bestaat.

Weldoeners en kwelgeesten.

De vos behoort tot een type goden of demonen (een kwestie van perspectief en nauwelijks een fundamenteel onderscheid in het Chinese religieuze denken) dat tegelijkertijd behulpzaam is en als kwelgeest kan optreden. Dit is een ambivalentie die een wezenlijk onderdeel is van veel Chinese godencultussen, maar die bijzonder sterk is in het geval van de vossen. De aap-koning Sun Wukong (bij ons vooral bekend uit de verhaaltraditie van De Reis naar het Westen)is een ander voorbeeld van zo’n speelse, bijna schadelijke, en tegelijkertijd behulpzame godheid.
Vossen kunnen hun vereerders met allerlei dingen helpen. Ze beschermen hun vereerders tegen rampen, verschaffen ze een goede oogst en bieden de helpende hand bij allerhande familie-aangelegenheden. Vossen kunnen mensen bijstaan in hun dierlijke gedaante, maar ook door de bemiddeling van een medium. In het laatste geval daalt de geest van de vos neer in een mens waardoor hij in staat is direct met zijn of haar vereerders te communiceren. De persoon in wie de vossegeest afdaalt, vervult de rol van medium op vaste basis en wordt ‘wierook-hoofd’ (xiangtou) genoemd.
Zoals sjamanen en mediums in andere culturen, vervult ook het ‘wierook-hoofd’ deze rol niet op basis van vrijwilligheid. Hij of zij wordt daartoe door de godheid uitgekozen. De belangrijkste functie van deze mediumculten is de genezing van kwalen die wij vanuit ons eigen Westerse medische paradigma zouden definiëren als psychosomatische kwalen of sociale problemen. Wanneer men een ‘wierook-hoofd’ wordt, moet men bij een leraar in de leer en bepaalde initiatierituelen doormaken. Allereerst moet precies worden vastgesteld welke vos er afdaalt. Vervolgens worden de medeleerlingen van de leraar uitgenodigd en worden de noodzakelijke rituele objecten en offergaven gekocht. Op een voorspoedige dag wordt dan wierook gebrand en worden de offers aangeboden. Daarna wordt de vossegeest officieel uitgenodigd om in zijn nieuwe schrijn af te dalen. De goden worden ervan op de hoogte gesteld dat er een nieuw “wierook-hoofd” bij is gekomen en tenslotte wordt de leerling officieel door zijn leraar aangenomen en krijgt hij een religieuze naam.
Vossegeesten treden dus op als weldoeners binnen een gemeenschap, maar tegelijkertijd zijn het vaak ook kwelgeesten, die speels zijn en slecht te vertrouwen. Het is daarom heel belangrijk een vos te vriend te houden. Wanneer een vos ontevreden is, kan hij dit laten blijken door met stenen te gooien of in iemand af te dalen. Talloos zijn de verhalen van vossen die een huishouden op stelten zetten, waarbij soms alle potten en pannen eraan moeten geloven. Er moet dan een exorcistische meester aan te pas komen om de vos te verjagen of gevangen te nemen in een fles.
Vossen kunnen zich vertonen als dier en ze hebben het vermogen als geest af te dalen in een medium. Daarnaast bestaat er nog een derde manier waarop de vos zich aan de mens kan presenteren.
Bijzondere exemplaren die zichzelf voldoende lang hebben gecultiveerd, zijn in staat zich in een menselijke gedaante te veranderen. Het zijn vooral deze vossen die een plaats hebben gevonden in de literatuur, zoals we nog zullen zien.
Vosmensen hebben vaak de familienaam Hu, hetgeen homofoon is met het Chinese woord voor vos, hu. Soms wonen zij alleen, vaak hebben zij een uitgebreide familie. Ze worden in een menselijke gedaante gezien, maar ook als vos.
Meestal worden ze in kleine schrijnen vereerd. Het aantal schrijnen voor heilige vossen (per schrijn werden verschillende vossen vereerd) moet gigantisch zijn geweest. Een Japanse veldonderzoeker heeft voor de oorlog alleen al in de stad Jilin in Mantsjoerije tientallen van zulke schrijnen gelokaliseerd.

Vossevrouwen

In de derde eeuw van onze jaartelling werd het genre van de anekdotische vertelling over vreemde gebeurtenissen (zhiguai) een populaire literatuurvorm in China. Daarin werd verslag gedaan van ontmoetingen tussen mensen en allerlei andere soorten wezens. Die wezens konden geesten zijn of goden, maar ook dieren die een menselijke gedaante hadden aangenomen. De vos was een vaak geziene gast in de zhiguai-verhalen. Uit de verhalen blijkt dat algemeen werd geloofd dat een vos na eeuwen van zelfcultivatie tot steeds krachtigere metamorfoses in staat was. De bekendste metamorfose was die naar een knappe vrouw. Het thema van de vos die zich in een betoverend mooie vrouw kan veranderen, werd uiteindelijk tot een literair topos, dat zich verder in belangrijke mate los van de levende religieuze en folkloristische voorstellingen, ontwikkelde.
De Chinese literatuur is doorspekt met verhalen over liefdesrelaties tussen mannen en schone vrouwen die transformaties van vossen zijn. Opvallend is de sterke positie van de vrouwelijke hoofdpersoon in veel van deze verhalen, of zij nu een goede of een slechte rol speelt.
De zhiguai-verhalen gaven de auteurs de vrijheid karakters en persoonlijke relaties te beschrijven die niet volledig voldeden aan de maatschappelijke normen. In tegenstelling tot het echte leven, waarin het beheersen van gevoelens een sociale vereiste was, gaven de hoofdpersonen in de zhiguai-verhalen hun emoties alle ruimte. Bovendien boden de verhalen de auteurs de mogelijkheid in de maatschappij geldende, sekse-gebonden gedragsregels voor mannen en vrouwen te negeren.
Onderzoekers hebben erop gewezen dat in de beroemde zhiguai-verhalen van Pu Songling (1640-1715) liefdesrelaties altijd worden voorgesteld als tussen een man en een vossevrouw. Naast de schoonheid en intelligentie van de vossevrouw werd haar sterke en assertieve karakter benadrukt. De man werd afgeschilderd als een zielige zwakkeling die niet in staat was weerstand te bieden aan de druk van buiten om een passende vrouw te huwen. Mensenvrouwen werden in zhiguai-verhalen meestal voorgesteld als conventionele en saaie wezens.
Een van de bekendste verhalen van Pu Songling is de biografie van de vossevrouw Yingying. Het verhaal vangt aan met een toevallige ontmoeting tussen de jongeling Wang Zifu en Yingying.
Hij is een student en nog ongetrouwd.
Diep onder de indruk van haar schoonheid, gaat hij bij haar thuis op bezoek. Al snel rijst er bij Wang Zifu’s verwanten achterdocht omtrent de ware identiteit van Yingying. Men vraagt zich af of zij niet de dochter is van een vossevrouw die vroeger ooit eens een oom had betoverd en hem zo de dood in had gejaagd. Deze vossevrouw was pas verdwenen nadat men een taoistische priester had ingehuurd die amuletten had opgehangen in het huis. Hoewel men goed oplet, worden geen bewijzen voor deze verdenking gevonden.
Wang Zifu en Yingying trouwen met elkaar. Na het huwelijk blijft Yingying even springerig als ervoor. Een buurjongen wil haar bespieden, maar wanneer hij denkt haar in zijn armen te hebben, blijkt hij een vermolmde boomstam vast te houden. In de holte zit een schorpioen, en de jongen sterft spoedig aan de steek van dit beest. Yingyings schoonmoeder verwijt haar dat zij zich niet als een getrouwde vrouw gedraagt omdat ze altijd maar lacht, wat niet te pas komt voor een getrouwde vrouw. Yingying kan zich niet lang inhouden en uiteindelijk bekent zij haar man en schoonmoeder haar ware identiteit. Alles blijft echter goed tussen hen en een jaar na het huwelijk krijgen zij (zoals het hoort) een zoon.
De biografie van Yingying loopt goed af, maar dat is zeker niet altijd het geval als een vossevrouw een man verleidt.
Meestal maakt de verleiding deel uit van een laaghartig plan waar de man het slachtoffer van wordt. Maar al te vaak blijkt dat de vossevrouw er op uit is om de man van zijn zaad te beroven. Dat zaad heeft zij nodig om de onsterfelijkheid te bereiken. Het onvermijdelijke eind van het verhaal is dat het mannelijke slachtoffer uitgemergeld aan zijn lust ten onder gaat.
Dit thema wordt uitgebreid uitgewerkt in de Investituur van de Goden, een zeer populaire roman in de omgangstaal over de ondergang van de Shang- en de opkomst van de Zhou-dynastie. In de Investituur wordt de laatste vorst van de Shang-dynastie door de goden bestraft met de verschijning van een vossevrouw die bezit neemt van een wonderschone jongedame. Als zijn lievelingsconcubine zet zij de heerser aan tot grote wreedheid tegenover zijn onderdanen en hovelingen, en tot onverantwoord gedrag in de verdediging van zijn land. Uiteindelijk weet de vossevrouw zo de ondergang van de dynastie te bewerkstelligen.

Mannelijke vos

Minder bekend is het thema van de mannelijke vos die zich tot de boezemvriend van een man ontwikkelt. Wat auteurs aantrok in dit thema is niet helemaal duidelijk. De samenleving bood ruim plaats aan dit soort vriendschappen en deze zijn in de literatuur in talloze genres vereeuwigd.
Mogelijkerwijs is het vriendschapsthema een afgeleide van het echte vossengeloof in Noord-China. Dit motief is bijvoorbeeld overgeleverd in verband met de activiteiten van een belangrijke religieuze leider in het Noord-China van de vroege zeventiende eeuw. Hij redde een oude man van de dood.
Het bleek een vos te zijn en in ruil voor zijn nobele daad kreeg hij diens staart.
De vossestaart scheidde een speciale geur af, waardoor de mensen vanzelf zijn gelovigen werden. Het is goed mogelijk dat dit verhaal in omloop is gekomen naar aanleiding van de centrale positie die het branden van wierook inneemt in de Chinese religieuze traditie. De Chinese term voor wierook branden is fenxiang, hetgeen bijna hetzelfde klinkt als wenxiang oftewel een (prettige) geur waarnemen.
Tot slot wil ik nog opmerken dat de vos zeker niet het enige dier is met een gecombineerde carrière als object van verering en literair topos. Zo zijn er de zonnevogel (wiens functie als symbool van leven en eeuwigheid later wordt overgenomen door de feniks en de witte haan), de aap (ons welbekend in de figuur van de aap-koning Sun Wukong), de slang, enzovoorts. Naast dieren werden traditioneel ook bomen en stenen vereerd. Na een lange periode van zelfcultivatie konden deze eveneens een menselijke vorm aannemen. In de roman De reis naar het Westen komen de monnik die de boeddhistische geschriften gaat halen uit India en zijn metgezel aap-koning Sun Wukong talloze van zulke, meest vijandelijke, transformaties tegen.

Barend J. ter Haar

Uit: China Nu, jaargang 20, nr 4, 1995

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s