Meelopen met de zon, de maan of met getallenreeksen.
Europa en China kennen verschillende kalenders. Beiden bedienen zich ook nog eens van zowel maankalenders als zonnekalenders. Wie het een en ander op elkaar wil afstemmen moet oppassen niet in de onregelmatigheden te verdwalen. Vakkundig rekenwerk, en de ijzeren regelmaat van de week, maakt het mogelijk afspraken veer de volgende maand te maken.
Zonder dat wij daar ooit erg stil bij staan, hebben we in het Westen drie kalenders tegelijk, waarvan er twee heel belangrijk zijn en eentje maar drie keer in het jaar tevoorschijn wordt gehaald.
Die derde is de maankalender, die gebruikt wordt om de paasdatum te berekenen, en dus ook de dag van Hemelvaart en Pinksteren.
Maar die andere twee kennen we allemaal de kalender die begint met januari, en de eeuwigdurende kalender die maar zeven dagen telt, maandag t/m zondag. We weten allemaal dat de ene kalender zich niets aantrekt van de andere, en daarom bestaan er vragen als “op wat voor dag valt koninginnedag dit jaar?”
Vandaag de dag kent China maar liefst vijf kalenders. De eerste, en voor ons verder niet interessante, is die van januari enz. Die wordt gebruikt zoals wij het doen, zij het dan dat 1 januari in China alleen maar administratieve betekenis heeft – in het volksgevoel begint het nieuwe jaar niet op 1 januari, maar pas met het zg. “lentefeest”, de eerste dag van de maankalender. Daarover straks meer, maar laten we eerst de weekkalender, die van maandag t/m zondag noemen: die bestaat net zo goed in China als hier, en heeft min of meer dezelfde functie: zaterdag en zondag zijn vrije dagen, althans op de scholen en universiteiten, zodat China het moderne verschijnsel “weekeinde” ook kent. Het zij hier nog even vermeld dat van alle westerse data, de enige met betekenis in China de eerste oktober is, zoals bekend de dag van de stichting van de Volksrepubliek, en als zodanig een feestdag. Wat ze doen als 1 oktober op een zondag valt, weet ik niet.
Almanak
Op dezelfde manier als de eeuwig doormalende reeks zondag, maandag enz. in China functioneert, zo bestaat er een eeuwig doormalende kalender van Chinese makelij, eentje die geen zeven dagen kent maar daarentegen zestig, elk met hun eigen naam. Die kalender bekommert zich niet om welke andere dan ook, en is in het moderne China net zo springlevend als in het oude. Het is de kalender die gebruikt wordt om gunstige en ongunstige dagen te bepalen, en net zoals wij weten dat iemand die op zondag geboren is, een zondagskind is, zo zijn er in die 60-dagen kalenderdagen waarop de dingen beter gaan dan op andere. Helemaal zelf uitmaken kun je dat niet, daarvoor heb je een almanak nodig, en die worden dan ook bij miljoenen tegelijk verkocht zoals bij ons ooit de Enkhuizer AImanak, die immers ook dag voor dag voorspelt of het goed is je koe te verkopen of je huis te verbouwen.
De Chinese almanak voorspelt dezelfde dingen, maar ook of het voordelig is om op deze of gene dag de deur uit te gaan of je haar te laten knippen, en er zijn Chinezen die daarbij zweren en op een ongunstige dag geen stap buiten de deur zetten.
Dertiende maand
De Chinese kalender die tot de komst van de westerse in heel Oost-Azië in gebruik was is een zg. maankalender, dat wil zeggen dat de maanden van deze kalender beginnen op de dag van nieuwe maan, dat het op de vijftiende van de maanmaand volle maan is, en dat de maand 29 of 30 dagen heeft, al naar gelang de grillen van de maan, wiens cyclus ook steeds afwisselt tussen 29 en 30 dagen van de ene nieuwe maan naar de volgende. Deze kalender telt net als de onze twaalf maanden, en een eenvoudig rekensommetje laat zien dat de maankalender dus niet klopt met de beweging van de zon. De zon doet er 365,25 dagen over om weer op zijn punt van uitgang te staan, waar je dat ook kiest, of, voor de wijsneuzen die beter weten, de aarde doet er 365,25 dagen over om bij een omloop om de zon weer op zijn uitgangspunt terug te zijn. En hoewel niet te ontkennen valt dat de cyclus van de maan met zijn gemiddeld 29,5 dagen wel degelijk van invloed is op de mens, op de natuur is de maancyclus niet echt van invloed – de natuur richt zich veel meer op de zon, want die is het die lente, zomer, herfst en winter maakt (goed, de stand van de aardas, maar er is geen enkel bezwaar om te spreken van “de beweging van de zon”, ook al weten we dat die niet beweegt maar de aarde). Lente en winter zijn dingen die de mensen interesseren, maar als je de maankalender strikt handhaaft, dan zijn er in een maanjaar op z’n hoogst 12 x 30 dagen, = 360 dagen, nog altijd vijf en een kwart minder dan de zon nodig heeft. En er bestaat geen enkel maanjaar met 12 maanden van dertig dagen, een maanmaand bestaat gemiddeld uit 29,5 dag, en een maanjaar dus uit 12 x 29,5 = 354 dagen, elf en een kwart dag minder dan een zonnejaar. Per drie maanjaren komen we dus grofweg 33 dagen tekort, dat wil zeggen dat om de drie jaar het maanjaar vergeleken bij het zonnejaar – d.w.z. vergeleken met de januari-februari kalender – zo’n maand eerder begint.
Dit is de situatie met de islamitische kalender, die dus inderdaad met kortere jaren werkt dan de zonnekalender, zoals wij allen kunnen waarnemen wanneer wij letten op de islamitische maand ramadan: die valt elk volgend jaar wat eerder dan het vorig jaar, hetgeen tot grote moeilijkheden leidt wanneer ramadan in de zomer valt. Gedurende ramadan mogen islamieten immers van zonsopgang tot zonsondergang niet eten, en dat valt niet mee ais de zon om vier uur opkomt en pas na tienen weer ondergaat. Dit zou ook de situatie met de Chinese maankalender zijn, ware het niet dat de Chinezen daar wat op gevonden hebben. Zij lassen nl. van tijd tot tijd een hele schrikkelmaand in, zodat Chinese jaren soms bestaan uit dertien maanden. Ik zeg “soms”, maar in feite zijn maanjaren van dertien maanden heel gewoon, ongeveer eens in de drie jaar, of, om preciezer te zijn, zeven maal in de negentien jaar. Dit is de kalender die de Chinezen het grootste feest van het jaar geeft, nl. de 1e dag van de 1e maanmaand, het “lentefeest”, dat wat onze kalender betreft op z’n laatst op 20 februari valt, en dan, omdat het maanjaar korter is, naar voren schuift, en op z’n vroegst op 21 januari kan vallen. In 1985 viel Chinees nieuwjaar inderdaad op 20 februari, en in 2042 zal het op 21 januari vallen.
Grote sneeuw
Er bestaan nog andere feesten in China die met de maankalender berekend worden, bv. de vijftiende nacht van de achtste maanmaand, per definitie dus een nacht met volle maan, de zgn herfstmaan, de grootste volle maan van het hele jaar.
Dan worden er maankoekjes gegeten, en half China zit naar de volle maan te kijken – op de televisie, want dat is makkelijker dan zelf naar buiten te gaan.
Ik had het over vijf kalenders. Wat is de vijfde? Dat is een zonnekalender van eigen Chinese makelij, eentje die meeIoopt met de zon, en wel in de vorm van 24 perioden van ongeveer veertien dagen, die elk hun eigen naam hebben en die samengevoegd overeenkomen met een heel zonnejaar. Dit is de kalender die de boeren uiteraard gebruikt hebben, want aan de maankalender heb je niets om de tijd van zaaien en van oogsten te bepalen. In het huidige China heeft deze kalender nog maar een functie, nl. het bepalen van een belangrijk feest, het zg. Qingming-feest, genoemd naar de gelijknamige zonneperiode die altijd op 5 of op 6 april begint. Op die dag gaan de Chinezen naar het graf van opa en oma of papa en mama, vegen dat schoon en picknicken daarna gezellig aldaar – een vrolijk feest, geen treurnis. Verder zijn sommige van deze 24 zonneperioden nog van folkloristisch belang met namen als “kleine warmte” of “grote sneeuw” – op dezelfde manier als wij onze “hondsdagen” en “ijsheiligen” hebben, zonder dat gezegd is dat het op die dagen ook inderdaad warm moet zijn of’s nachts moet vriezen.
Maanjaar
“En hoe zit het dan met ‘het jaar van het paard’ of ‘het jaar van de rat’?” Dit zijn uitdrukkingen die te maken hebben met het maanjaar. Elk maanjaar heeft nl. een eigen naam. Van die namen zijn er zestig die elkaar opvolgen, en als de zestigste naam geweest is, dan is het weer de beurt aan maanjaar met naam no. 1, nl. jiazi.
Deze zestig namen zijn precies dezelfde als de zestig elkaar opvolgende namen van dagen, en het is dus mogelijk om geboren te zijn op een jiazi-dag van een jiazi-jaar. Wie de serie van zestig namen bekijkt, zal daarin een regelmaat ontdekken, en wel zo dat om de twaalf namen het laatste gedeelte van de naam weer hetzelfde is: de dertiende dag in de cyclus van dagen en het dertiende jaar in de cyclus van jaren heten bv. bingzi, de vijfentwintigste wuzi, de 37e gengzi, de 49e renzi, en de volgende dag of het volgende jaar die op -zi eindigen zijn nr. 61 in de cyclus, d.w.z, nummer één, daar de cyclus na no. 60 weer opnieuw begint.
Elk van de twaalf mogelijke achtervoegsels wordt sinds een kleine 2000 jaar geassocieerd met een bepaald dier, het achtervoegsel -zi b.v. met de rat. Het laatste jaar van de rat begon op 2 februari 1984, het volgende zal beginnen op 19 februari 1996. Die benamingen zijn in het Westen bekend als “de Chinese horoscoop”, maar het zal uit het voorgaande duidelijk zijn dat een en ander niets met de sterren en niets met de zon te maken heeft, alleen met de maan.
Wie van zijn Chinese restaurant een kalender gekregen heeft, al dan niet met tekeningen van meisjes met wijde mouwen of foto’s van ’t stedeschoon van Peking, zal het bestaan van vier van de vijf kalenders met eigen ogen kunnen waarnemen. De kalender zal ingedeeld zijn naar Europese maanden, januari etc.
Daarnaast zal elke maand onderverdeeld zijn in zondag, maandag etc. Maar in kleine karaktertjes onder de nummers van de Europese dagen staan de namen van de dagen volgens de Chinese maankalender: op de kalender van dit jaar 1995 zal de lezer onder 31 januari de aanduiding aantreffen dat dit de eerste dag van de eerste maanmaand is, d.w.z. Chinees nieuwjaar of “lentefeest”. De kleine karaktertjes nummeren dan gestaag voort, totdat een dag bereikt wordt die overeenstemt met de eerste dag van een zonneperiode: dan wordt de naam van die zonneperiode vermeld. Het systeem van zestig namen voor de dagen staat over het algemeen niet aangegeven op zulke kalenders – daarvoor moet de lezer een Chinese almanak kopen, die trouwens tegen Chinees nieuwjaar gemakkelijk te betrekken zijn bij de Chinese boekwinkels in de grote steden van Nederland, en te herkennen zijn aan hun gelukbrengende felrode kleur.
Dr B.J. Mansvelt Beck
Uit: China Nu, jaargang 20, nr 1, 1995