20 Jaar VNC: Van politiek fanatisme tot fanatiek toerisme. 1997

De beginjaren van de Vriendschapsvereniging Nederland-China
De Vereniging Nederland-China, die in 1977 uit de Stichting Nederland-China ontstond, viert dit jaar haar twintig jarig bestaan.

China Nu beleeft dit jaar al haar 22ste jaargang omdat het blad al sinds 1975 door de Stichting werd uitgegeven. Voor de huidige redactie van China Nu reden om in oude nummers te graven en te spreken over die eerste jaren met de oud-voorzitter Maarten van der Linde en oudhoofdredacteur Kees van Galen.

“Op zaterdag 26 maart 1977 waren meer dan 1200 vrienden van China uit alle delen van het land naar de veemarkthallen in Utrecht gekomen”. Zo begon de rapportage over de feestelijke oprichting van de Vriendschapsvereniging NederlandChina (VNC) in China Nu van april/mei 1977. Joris Ivens, een van de belangrijkste genodigden van deze dag, kon wegens ziekte niet aanwezig zijn. Maar andere prominente gasten maakten hun opwachting, waaronder gastspreker Felix Greene, cineast en voorzitter van de Society for Anglo-Chinese Understanding.

Greene had een film over Tibet gemaakt die op deze dag in première ging. Roland Berger, een Engelse econoom en ook vooraanstaand lid van dezelfde organisatie, sprak uitvoerig over de rol van de Bende van Vier tijdens en na de Culturele Revolutie. Ook in de toespraak van de toenmalige Chinese ambassadeur stond de recente ontmaskering van de Bende van Vier centraal. Onder de genodigden waren diverse delegaties van Europese zusterverenigingen.

We zijn nu 20 jaar verder en op zondag 16 maart 1997 vierde de VNC dit met een China-dag in het Muziekcentrum Vredenburg in Utrecht. Hoe is het allemaal begonnen en welke veranderingen zijn in deze jaren in de organisatie te bespeuren? In een korte weergave over de geschiedenis van de oprichting staat in China Nu van 1977 dat al in 1955 door vertegenwoordigers van de Nederlandse wetenschap, kunstwereld en handel een poging werd gedaan tot een ‘Genootschap voor Culturele Betrekkingen van Nederland met China’ te komen. Verscheidene wetenschappers en politici bezochten China en kwamen enthousiast terug.

De tweede Nederland -China dag in 1978 te Amersfoort

De belangstelling voor het Chinese experiment was groot. Naar aanleiding van een internationaal China-congres in Oisterwijk in 1960 werd het China Studie Comité opgericht, waarin aanvankelijk Tilburgse studenten van de Katholieke Hogeschool een actieve rol hebben gespeeld. In het najaar van 1973 werd de Stichting Nederland-China opgericht, onder meer door professor Wertheim en Loes Schenk.

Politiek getint idealisme

In het redactioneel van het eerste nummer van China Nu (oktober 1975) staat over de doelstellingen van het blad: ,,[…]onder de Nederlandse bevolking bredere bekendheid geven aan de ontwikkelingen in socialistisch China […]”

Tevens wil de redactie, door over het socialisme in China te schrijven, een aanzet geven tot kritiek op de eigen Nederlandse maatschappij. Bovendien wil het blad door het verschaffen van goede informatie een tegenwicht bieden aan de anti-Chinese, anti-communistische propaganda, die sinds enige tijd in weekbladen als De Haagse Post en Vrij Nederland in versterkte mate in Nederland wordt verspreid.

In het colofon van de eerste nummers van China Nu staat dat het blad het Chinese standpunt wil weergeven. Later werd dat aangevuld met een ‘positieve betrokkenheid bij de binnenlandse ontwikkelingen in het socialistische China.

Achteraf bezien lijkt het een homogene groep die alles wat de Volksrepubliek China voortbracht met luid gejuich begroette, maar binnen de leidende groep van de VNC en China Nu was wel degelijk een debat gaande over de ontwikkelingen in China. Om hier meer over te horen nodigden wij Maarten van der Linde, voormalig voorzitter van de VNC (1977-1981) uit voor een gesprek, Later nam ook Kees van Galen, jarenlang hoofdredacteur van China Nu, aan het gesprek deel.

Van der Linde: “Binnen de vereniging zijn er in de beginjaren twee of drie stromingen geweest. De initiatiefnemers waren niet-partijgebonden mensen met sympathie voor het Chinese ontwikkelingsmodel zoals zij dat toen opvatten. Het waren mensen die zich van huis uit bezig hielden met politieke en maatschappelijke problemen in Azië, voornamelijk in Indonesië. Zij hadden sterk het gevoel dat in China een economisch model was ontwikkeld dat het bestuderen waard was. Zij veronderstelden dat het ook voor andere Aziatische landen van belang kon zijn.” “De doelstelling van de VNC was bekendheid geven aan wat er in China gebeurde. Het was niet alleen uit interesse, het doel was ook betekenis te geven aan datgene wat er gebeurde, namelijk de opbouw van een socialistische samenleving. Na 1975 was er in de Stichting Nederland-China een grote toevIoed van mensen die heel actief waren in maoïstisch georiënteerde politieke organisaties. Deze nieuwe groep binnen de Stichting stond nog positiever tegenover het socialisme in China dan de initiatiefnemers. Over het algemeen kwam die tweede stroom voort uit een heel politiek getint idealisme, maar met niet al te veel kennis over China. Deze nieuwe lichting stond een vereniging voor van actieve leden en grootse manifestaties. De initiatiefnemers daarentegen waren zogezegd de vakmensen, wetenschappers die wat wisten van China en de rest van Azië, zoals professor Wertheim. In de jaren 1975 tot 1979 heeft een discussie gewoed tussen de ‘maoïstische vleugel’ en de zogenaamde ‘vrienden’. Maar in de vereniging waren er ook bemiddelaars die zorgden dat de groep niet uit elkaar viel.”

De maoïstische vleugel noemde zich politiek ongebonden, maar waren er geen leden uit de Communistische Partij Nederland (CPN) actief?.

Van der Linde: “CPN-ers trof je in de vereniging nauwelijks aan. Sinds 1960 had je namelijk het conflict tussen de Sovjetunie en China. De CPN was meer op de Sovjetunie gericht. De Kommunistische Eenheidsbeweging Nederland – Marxistisch Leninistisch (KEN-ML) stond wel achter de Volksrepubliek. Deze groepering was een afsplitsing van de CPN. De KEN-ML riep China uit tot belangrijk aandachtsgebied en spoorde een aantal leden aan om actief deel te nemen binnen de Vereniging. Dit wekte bij de zittende leden grote verbazing, maar ook wantrouwen: wat gaan deze actieve leden doen, gaan ze de Vereniging gebruiken als propaganda-forum voor politieke doelen in Nederland? Dat gebeurde inderdaad ook inderdaad. De CPN-leden waren ondertussen meer actief in de Vietnambeweging.”

De Vietnam-crisis

Vanaf 1977 werd het conflict tussen China en Vietnam zichtbaar toen de Chinezen Vietnam binnenvielen als vergelding voor de Vietnamese inval in Cambodja. Tegelijkertijd zochten de Verenigde Staten en de Volksrepubliek China steeds meer toenadering tot elkaar in de Koude Oorlog.

Van der Linde: “Het was een dramatisch conflict en als je er niet op was voorbereid, zoals ik, kwam je direct in een Ioyaliteitsconflict. We waren in 1978 met een kleine VNC-delegatie in China toen we opeens het verhaal over de breuk te horen kregen. Dit werd gevolgd door de uitzetting van Chinezen door Vietnam. Wij hadden altijd gepraat in termen van “goede landen’ en “slechte landen’, maar China was nu voor ons een probleem. Je kwam in een eigenaardige kronkel om je belangstelling voor het land goed te praten.” “Naar aanleiding van dit conflict ontstond een discussie binnen de vereniging.

Vragen als ‘mogen wij als vrienden ook kritisch zijn’ kwamen bij ons op. Dit werd dan opgelost door verschillende visies naast elkaar toe te laten, hetgeen werd verwerkt in China Nu.

Discussies waren er ook na de dood van Mao in september 1976 en de arrestatie van de Bende van Vier. De verwarring sloeg toe en dit moest geïnterpreteerd worden.”

“Toen werden ook de nuances binnen de vereniging duidelijk. Bij de oorspronkelijke groep heerste grote angst dat de vereniging zou worden overgenomen door de maoïstische vleugel, door de leden van de KEN-ML. Binnen sommige afdelingen van de VNC waren zij verschrikkelijk actief.
Hun fanatisme duurde niet langer dan anderhalf tot twee jaar. Toen stapten de meesten ook uit de vereniging.” 
In de jaren na de dood van Mao Zedong volgden er snelle politieke omwentelingen die door de toegenomen openheid ook in de vereniging hun weerslag vonden.

In navolging van de sociale en maatschappelijke debatten in China werd ook binnen de VNC elke belangrijke gebeurtenis in China politiek geïnterpreteerd. De ene interpretatie na de andere volgde. Werden er felle polemieken gevoerd?
Van der Linde: “Ja, maar om die te zien moet je de artikelen in China Nu wel nauwkeurig lezen, want nu zie je nog nauwelijks ideologische verschillen in die stukken. Toen waren dat grote verschillen, maar nu zie je het slechts als variaties op een bepaald thema. Binnenskamers werden wel felle polemieken gehouden. Toch was er een basisgevoel van vriendschap met China en dat bleef echt een hele tijd bestaan. Het is nu moeilijk voor te stellen, maar mensen waren in de beginjaren ’70 actief in een gepolitiseerde subcultuur.

Rond 1978-79 kwamen zij langzamerhand met beide benen op de grond: het besef ontstond dat China eigenlijk ook een gewoon Derde-Wereldland was en de partijleiding ook gewoon een elite. De communistische ideologie heiligde ook allerlei vage en onderdrukkende doelen.” “De wereld was in die tijd in kampen verdeeld en je sloot je af voor bepaalde dingen. Net zoals het conflict met Taiwan: wat Taiwan deed was per definitie niet waar, want het kwam van de vijand.” Kees van Galen vult aan: “In de berichtgeving uit China was toen ook alles rozengeur en maneschijn, maar je wist ook wel dat er een andere kant aan zat. Niettemin bracht China nieuwe ideeën waar we wat mee konden, variërend van acupunctuur tot hoe je een wijk organiseert.” Maar Simon Leys die met Chinese Schimmen als een van de eersten de mythe van de socialistische opbouw doorprikte en Renate Rubinstein die na een reis naar China zich heel sceptisch uitliet over de samenleving, behoorden tot een kamp dat door de VNC met argwaan werd benaderd.

Van der Linde: “Je sloot je af van de informatie die zij gaven en hun boeken werden niet gelezen of zeer negatief beoordeeld. Het is geen kunst om alleen maar negatief te zijn, vonden we.” “In 1975 reisde ik voor het eerst naar China. Tijdens deze reis ging het gesprek steeds over de verdiensten van Mao en de leiders die later als de Bende van Vier bekend werden. Onze tolk hield zich bij de les. In 1978, tijdens mijn tweede bezoek aan China, gebeurde het tegenovergestelde. Alles wat toen in China fout was, bijvoorbeeld dat er geen bomen in de parken stonden en er geen vogeltjes rondvlogen, was te wijten aan de Bende van Vier. We kregen dezelfde tolk en op de laatste dag kwam plotseling zijn ware identiteit uit. Hij sprak in het Nederlands over zichzelf. Hij bleek een overzeese Chinees uit Indonesië te zijn die nog perfect Nederlands sprak. Tijdens de Culturele Revolutie werd hij naar het platteland gestuurd en toen minister van der Stoel in 1973 naar China kwam werd hij teruggeroepen om als tolk te fungeren.” “Dit is karakteristiek voor de verwarring uit die tijd. Tijdens die zelfde reis in 1975 was er een vrouw bij met een werkelijk Paradijselijk beeld van China. Maar op een wandelingetje zonder de gids was zij terecht gekomen in de oude en kleine steegjes van Peking. Zij was totaal geschokt door de armoedige en onverzorgde huisjes. Toen zij dit in de groep uitte kreeg ze echter op haar donder; dat was negatief en dat mocht zij helemaal niet zomaar zeggen. “Daar wordt aan gewerkt en het socialisme is nog in opbouw’ was het credo toentertijd.”

Ontnuchtering

Vanuit China werd steeds meer bekend wat er werkelijk had plaatsgevonden tijdens de Culturele Revolutie en daarvoor.
Het werd duidelijk dat de successen van de socialistische opbouw grotendeels op verkeerde statistieken en leugens waren gebaseerd. De stringente verdeling tussen ‘goede’ en ‘slechte’ landen bleek niet langer houdbaar.

Van der Linde: “Natuurlijk was dit een hele ontnuchtering. Voor sommigen eindigde dat in een sterk cynisme, anderen wilden precies weten hoe het zat. Je had toen mensen die van de ene op de andere dag uit de Vereniging stapten en plotseling niet meer actief waren. Enkelen probeerden ergens een houvast te vinden, maar over het algemeen kun je stellen dat tussen 1978 en 1983 heel veel van de politiek georiënteerde mensen geleidelijk verdwenen uit de vereniging.” “Wat overbleef waren mensen die belangstelling hadden voor bepaalde aspecten van China: reizen, de cultuur, de geschiedenis, de taal enzovoort. In die periode werden ook meer sinologen actief binnen de vereniging. Zij verzorgden taalcursussen en reisvoorlichtingen. Deze samenwerking met sinologen vormde toen een geheel nieuwe fase in de ontwikkeling van de VNC. Het propagandistische element verdween. Onder sinologen heerste altijd al het credo dat je China alleen kon ‘observeren’ en niet mocht ‘omhelzen’. Binnen de VNC ontstond meer en meer begrip voor deze benadering. In 1980 hadden Kees van Galen en ik een interview met Professor Zürcher; toen was de kou uit de lucht.” Van Galen: “Daar heb ik als eerste niet-maoïstische hoofdredacteur ook een bijdrage aan geleverd. Ik heb China Nu een andere koers laten varen. Wij probeerden met minder politiek getinte stukken toch op een goede manier bezig te zijn met de ontwikkeling in China. In de jaren daarna werd de VNC wederom een bloeiende vereniging. Na 1978 werd het toerisme naar China een mogelijkheid, in tegenstelling tot de jaren daarvoor. Bij aanmelding voor de eerste studiereizen moesten nog selectiegesprekken gevoerd worden. Na terugkomst werd van de deelnemers verwacht dat ze over hun ervaringen vertelden. Maar nu bloeide het toerisme zonder politiek idealisme op. Ook werden er grootse projecten in Nederland aangepakt, zoals de organisatie van het Chinese staatscircus in Carré halverwege de jaren ’80.”

Maarten van der Linden en Ping Oey van de VNC in gesprek met Joris Ivens

De organisatie van dit soort grote evenementen werd later overgelaten aan professionele organisatiebureaus. De stichting VNC-reizen legde zich toe op het toerisme naar China. Het tijdschrift China Nu onderging vele gedaanteverwisselingen.

De huidige redactie bestaat voornamelijk uit sinologen zonder politiek idealisme, maar wel met eenzelfde ideaal: China voor het voetlicht brengen van het Nederlandse publiek.

Auteurs: David Engelhard en Agnes Ko-Goey
Uit: CHINA NU, jaargang 22, nr 1, 1997

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s