‘Geen potje zo scheef of er past wel een deksel op’, dacht u natuurlijk bij het lezen van de titel. Maar dit geldt niet voor Shi Dabin (tweede helft zestiende eeuw), de primus inter pares onder de theepottenbakkers van China. Mocht hij er een (scheef) potje van hebben gebakken, dan werd de theepot onherroepelijk aan diggelen geslagen. Maar een theepot die zijn goedkeuring kon wegdragen, staat voor méér dan alleen een theepot: hij is het klei geworden summum van kunst en de essentie van de theeceremonie.
In Yixing (provincie Jiangsu) worden uit de ijzerhoudende kaolien-aarde sinds eeuwen de befaamde ‘roodstenen theepotten’ vervaardigd. Kaolien wordt gebakken bij een relatief hoge temperatuur van 1100 tot 1200°C. Dit levert hard, enigszins poreus en toch vrijwel waterdicht aardewerk op, dat geen glazuur meer behoeft. Het Yixing-aardewerk is uitstekend in staat om het aroma, de smaak en de warmte van de thee te bewaren en werd hierom door de Chinese elite bewonderd.
De theepot lijkt een onmisbaar attribuut voor de theeceremonie, maar is pas bekend sinds de Ming-dynastie (13681644). Zoals u in de voorgaande rubriek hebt kunnen lezen werd thee in de voorgaande dynastieën eerst geperst tot tegels en voor de consumptie vermalen tot poeder. De eerste keizer van de Ming vaardigde echter een verbod uit op de fabricage van geperste thee, waardoor men pas sinds die tijd overging tot het trekken van thee uit losse theebladeren in een theepot.
Er is een overweldigende variëteit in roodstenen theepotten. Chen Mingyun (begin achttiende eeuw), wellicht de grootste meester na Shi Dabin, maakte oogstrelend aardewerk in complexe vormen als vruchten en noten. De potjes van Hui Mengchen (zeventiende eeuw) blonken just uit door eenvoud en strakke vormgeving. In het Chinese keizerrijk werden de ambachtskunsten anoniem verricht, maar de Yixing-theepotten werden altijd gesigneerd. Nu zegt een pottenbakkersmerk van Shi Dabin niet veel, daar de oude meesters tot op heden veelvuldig werden gekopieerd. Dus raak niet in vervoering als u eens een ‘echte Shi Dabin’ mocht aantreffen.
Stel u bent als literaat-in-spé op zoek naar een bekoorlijk potje, sprankelend van kunstzin en artistieke inspiratie, voor een theeceremonie. Wat te doen? Speciaal voor de theeminnende literaat, die graag met zijn eruditie mag pronken, is er het handzame boekje Het waarderen van de theepot door Kou Dan (1995).
Hierin worden de volgende tips gegeven voor de ideale theepot:
1) klop op de pot, het geluid mag niet dof klinken (het is op te lage temperatuur gebakken), noch scherp (het is te heet gebakken);
2) vul de theepot met water, druk het ontluchtingsgaatje op het deksel dicht en schenk. Als er niks uitkomt, dan is hij ‘water stuitend’ (jinshui): hét kenmerk van een goede theepot;
3) houdt de pot op dertig cm hoogte, schenk en houdt hem plots recht: er horen geen waterdruppels aan de tuit noch op de pot te zitten;
4) de binnenkant moet glad zijn en zonder naden;
5) tot slot, indien u de pot ook mooi qua vorm, kleur en eventuele kalligrafie vindt, koop hem dan.
Nog enkele wenken voor het gebruik: laat de nieuwe pot een paar uur weken in hete thee en gebruik de pot maar voor één theesoort, anders verpest u het aroma.
Al in het Nederland van de Gouden Eeuw waren de gegoede kooplui gecharmeerd van de Yixing-theepot. Bemanningsleden op de Oostindië-vaarders brachten de eerste roodstenen potjes in hun plunjekisten mee. Het VOC-schip ‘De Geldermalsen’ (vergaan in 1752) had een grote lading exportkeramiek aan boord. Tussen deze ‘Nanking Cargo’ bevonden zich ok acht Yixing-theepotjes, waarvan er vier zijn aangekocht en tentoongesteld door het Thee Museum in Hongkong. Dat de potjes hier aansloegen blijkt wel uit het feit dat Delftse pottenbakkers als Lamberts Cleffius, Ary de Milde en Samuel van Eenhoorn met meer of minder succes poogden ‘het naermaecken ende contrefeijten van de Oost Indische Theepotten’ onder de knie te krijgen. De theepotjes belandden onder andere in het rariteitenkabinet van apotheker Christian Porrett, die een ‘rootachtig porceleyne potken’ tussen zijn verzameling had. En ze werden meermalen vereeuwigd in de stillevens van de schilder Pieter van Roestraten (1630-1700).
Is het u trouwens opgevallen dat de chinoiserie van de Gouden Eeuw opnieuw heeft toegeslagen? De meest onzinnige voorwerpen variërend van schemerlampjes tot wc-borstels worden voorzien van Chineeslijkende karakters (want leesbaar zijn ze allerminst), terwijl de Chinese bruidskasten tot aan de nok toe staan opgestapeld bij de Kwantum en de V&D. Als ik u een goede raad mag geven: Yixing-theepotjes zijn mooier en bovendien een leuk verzamelobject.
Peter Ho
Kalligrafie: Sylvia Ho-Chang
CHINA NU, jaargang 24, zomer 2000