De terreur van Mao

Wie nog illusies koestert over Mao Zedong als leider van de socialistische heilstaat China, moet de nieuwe biografie van Jung Chang en Jon Halliday lezen. Ondanks een aantal tekortkomingen. is het overtuigend in de conclusie dat Mao altijd al een wrede machtswellustelina was. Een bespreking én interview met Jung Chang en haar echtgenoot en co-auteur Jon Halliday.

Jung: “Ik was geschokt toen ik besefte dat hij zó slecht was!” 

“Dit onderzoek heeft me doen inzien dat het beeld van een idealistische jonge Mao die als wereldverbeteraar begonnen is, maar dan langzaam corrumpeert tot de dictator die hij was tijdens de Culturele Revolutie, niet klopt. Mao blijkt vanaf het begin af aan een uiterst gewelddadige machtswellusteling te zijn geweest.”

Aan het woord is Jung Chang, een voormalig Rode Gardist en beroemd geworden met Wilde Zwanen. Deze familiekroniek deed tien jaar geleden al een hele generatie linkse sympathisanten inzien dat het China van Mao Zedong niet zo mooi was als zij vroeger dachten. Jung Chang heeft na haar succesvolle debuut zich met haar echtgenoot, de Engelse historicus Jon Halliday. volledig gewijd aan een biografie van Mao.

“Toen ik Wilde Zwanen schreef wist ik al wel dat Mao slecht was, maar niet dat hij willens en wetens de bevolking uithongerde.”

Zeventig miljoen doden

‘Mao Zedong, die tientallen jaren lang de absolute macht over de levens van een kwart van de wereldbevolking heeft uitgeoefend, is verantwoordelijk geweest voor ruim zeventig miljoen doden in vredestijd, meer dan welke andere leider in de twintigste eeuw dan ook.

Zo luidt de eerste zin van de in totaal ruim negenhonderd pagina’s dikke biografie van Mao. Wie doorbladert naar de laatste zin (Zijn geest bleef tot het laatste moment helder en hij werd door maar één gedachte beziggehouden: die aan hemzelf en zijn macht.) heeft gelijk een goede samenvatting van de visie van Jung Chang en haar echtgenoot Jon Halliday op het leven van Mao.

Het is een onverklaard verschijnsel waarom het communisme, waarvan de verschrikkingen – ook die in China – al lang bekend zijn, zolang nog salonfähig is geweest onder links-intellectuele sympathisanten, maar eigenlijk ook gewoon onder het grote publiek. Ook voor rugzaktoeristen in China is het volstrekt normaal om een T-shirt aan te hebben met daarop een portret van de Roerganger, al dan niet in een geinige uitdossing of met een anachronistisch brilletje of pet. Afgezien van het feit dat dergelijke historische versierselen in China zelf verkocht worden, getuigt het van een verbazend slechte taxatie van Mao als mens en politicus. Wat de ouderen generatie Chinezen ervan vinden, laten we dan nog buiten beschouwing.

Het wanstaltige van het geheel wordt gelijk duidelijk wanneer Mao wordt vervangen door Hitler op het T-shirt.Ja, maar dat is wat anders!” zult u wel denken, maar het is helemaal niet wat anders, wij vínden het wat anders. En dat is precies wat Jung Chang wil tegengaan met haar boek. Zij verzet zich tegen de teneur om Mao milder te beoordelen dan Hitler en Stalin. De ondertitel luidt niet voor niets: het onbekende verhaal. Veel van de gruweldaden van Mao zijn overigens (onder historici) al lang bekend, maar voor het grote publiek zullen veel details nieuw zijn.

Ontredderde lezer

Jung Chang weet welke mythes over Mao nog steeds opspelen in het Westen, en ontzenuwt ze haast terloops op de eerste pagina’s. Mao kwam uit een (betrekkelijk welvarend) boerennest, maar

‘niets wijst erop dat Mao aan zijn boerenwortels enige maatschappelijke begaanheid heeft overgehouden […]. Mao heeft nooit van een bijzondere sympathie voor boeren blijk gegeven.!

Dat is het. Ze neemt niet eens de moeite om de ontredderde lezer, die dacht dat tenminste de jonge Mao nog een vleugje idealisme kende ten aanzien van de arme massa’s, nog tegemoet te komen met wat meer uitleg. En ze heeft gelijk: wat Mao verder met de boeren had uit staan (komt wel aan bod in het boek), had meer met brute en uiterst gewelddadige onderdrukking te maken dan met idealisme.

Hij ontgroeide zijn milieu als student en als leraar in Peking, en woonde de oprichting van de CCP bij in 1921 in Shanghai. Een hartstochtelijk marxist was hij niet, en zou hij ook nooit worden, maar hij werd wel ‘partijleider’ in de provincie Hunan. Hij moest vooral leden rekruteren, maar faalde daarin zo faliekant dat hij voor het tweede partijcongres in 1922 niet werd uitgenodigd. Zelf gaf hij voor zijn absentie op dit congres altijd als verklaring, dat hij het adres niet had kunnen vinden in Shanghai. Zijn andere taak, het organiseren van vakbonden voor arbeiders, kwam ook niet echt van de grond (‘hij voelde voor arbeiders niet meer sympathie dan voor boeren’). Jung Chang sluit dit hoofdstuk af met de conclusie dat hij ondoelmatig was in het partijwerk en ideologisch ‘nogal vaag’ was. In 1927 kwam Mao terug in Hunan, toen als hoge functionaris binnen het Verenigd Front van de Communistische Partij en de Nationalisten (KMT). Hij hield een soort inspectietoer door de provincie om de situatie van de boeren in te schatten. In de partijpropaganda is deze tournee de geschiedenis ingegaan als het keerpunt in het denken van Mao Zedong, namelijk de periode waarin hij de boeren, waarvan er erg veel waren in China, als motor van de revolutie identificeerde; in plaats van de arbeiders, waarvan er erg weinig waren. Jung Chang komt tot een andere interpretatie: Mao bleek zeer onder de indruk van de wijze waarop boerenleiders willekeurig de zogenaamde landheren op beestachtige wijze afmaakten. ‘ledereen die land bezit is een tiran en alle kleine adel is slecht, aldus het credo van de jonge Mao. Volgens Jung Chang zwolg Mao in het genot van het aanschouwen van deze wreedheden. Feit is dat hij ze naadloos kopieerde toen hij daar de macht toe had, bijvoorbeeld tijdens de landhervormingen in de beginjaren van de Volksrepubliek.

Later datzelfde jaar manipuleerde Mao zowel de partijleiding in Shanghai als de internationale Communistische organisatie Komintern (de CCP stond feitelijk onder leiding van Moskou) zodanig, dat hij in het ‘bezit’ komt van een legertje van vijftienhonderd opstandelingen. Nu kon hij de mythe rondbazuinen dat hij een boerenopstand had geleid, de zogenaamde ‘Opstand van de Herfstoogst: Deze opstand heeft nooit plaatsgevonden. Mao nam niet aan deel aan welke actie dan ook, maar saboteerde het plan juist en had als enig doel het legertje in handen te krijgen. Deze orkestratie was voor de partijleiding reden om Mao uit zijn functie te ontheffen, maar de verbindingen waren dermate slecht, dat hij het voor elkaar kreeg om maandenlang deze blamage voor zijn manschappen verborgen te houden.

Daarna was zijn positie nog het beste te vergelijken met die van een bandietenleider. Belangrijkste activiteiten: roofovervallen en plundertochten. De plaatselijke bevolking verloor elke sympathie voor de communistische zaak, als die er al was. Zijn eigen commandanten lieten hem bovendien in de steek, nadat de hoogste onder hen, commandant Chen Hao die wilde deserteren, ten overstaan van zijn manschappen op bevel van Mao werd geëxecuteerd.

Herziene geschiedenisles

Het is niet moeilijk zo even door te gaan. De biografie van Mao leest als een aaneenschakeling van manipulatie, bedrog, ontrouw, wreedheden en geweld. Voor ‘het gemak’ laten we hier even achterwege de kilheid waarmee hij zijn vele vrouwen en kinderen veronachtzaamde, de onloyale houding jegens zijn vrienden en de luxe die hij zich toebedeelde ten tijde van uitputting, honger en dood van zijn manschappen. Bij wijze van herziene geschiedenisles’ volgen hier twee episodes, namelijk de Lange Mars en de Verdedi- gingsoorlog tegen Japan’

De Lange Mars heeft in de symboolpolitiek van de communistische partij altijd een belangrijke. rol gespeeld als ontgroeningritueel’ van de jonge idealistische partijleiding. Het script leende zich uitstekend voor een vlucht (voor het moorddadige ancien régime) van de moreel superieure toekomstige leiders. De Vlucht die de kiem van de Triomftocht al in zich droeg. In werkelijkheid was het een lijdensweg zonder heroiek, alleen veel doden. Dat is overigens al lang bekend, en ook in China wordt er nauwelijks meer over gesproken in de oude propagandistische termen.

Chang en Halliday benadrukken twee belangrijke elementen in de rol van Mao in deze tijd. Ten eerste het feit dat Mao zijn kompanen dermate manipuleerde en voorloog, dat een heel leger- onderdeel letterlijk met een onmogelijke taak het bos in werd gestuurd met vele doden tot gevolg. Doel: het uitrangeren van zijn belangrijkste rivaal voor het partijleiderschap, Zhang Guotao. Ten tweede maken Chang en Halliday aannemelijk dat Chiang Kai-shek, de leider van de Nationalisten (KMT), de vluchtende rode legers bewust heeft laten gaan door ze niet achterna te zitten waar dat wel mogelijk was. Chiang handelde uit angst dat Stalin anders zijn zoon iets zou aandoen, die in die jaren als gast (lees: gijzelaar) in Moskou verbleef.

Tijdens de Verdedigingsoorlog tegen Japan was Mao, anders dan zijn propagandamachine de rest van de wereld heeft doen geloven, er niet op uit om de Japanners het land uit te jagen. De mythe wil dat de Communisten uiteindelijk de burger- oorlog in 1949 met de Nationalisten wonnen omdat de KMT het krediet onder de bevolking had verspeeld door niet tegen de Japanners te vechten, maar alleen maar jaagde op die arme, idealistische communisten. Volgens Chang en Halliday is het tegendeel waar. Mao was erop uit dat de Japanners voor hem de KMT zouden uitschakelen en de helft van China zouden bezetten. Moskou zou dan de andere helft bezetten en hem, als lieveling van Stalin, daar als regent op de troon zetten.

Manipulatie en propaganda

Hoe komt dan dat misverstand in de wereld, dat Mao een positieve bijdrage aan de ontwikkeling van China heeft geleverd? Daar zijn allerlei historisch-sociologische verklaringen voor te geven, maar er is één doorslaggevende factor: propaganda. En daar was Mao een meester in.

Wie verzint het om temidden van het drama van de Lange Mars, waarin de mensen als vliegen aan een vliegenstrip de dood vonden, een buitenlandse journalist, in de persoon van de goedgelovige Edgar Snow, uit te nodigen en die uitgebreid voor te liegen over de verworvenheden van de politiek van Mao? Mao zelf verzon dat en het was een gouden greep. Snow schreef Red star over China over zijn inspirerende ontmoetingen met de voorzitter. Het boek zou decennialang de mythe instandhouden dat Mao een boerenleider was die samen met zijn volk optrok tegen het corrupte regime van de Nationalisten en de Japanners.

Chang en Jon laten geen spaan heel van dit beeld van Mao. Maar hoe kan het dat hij met deze staat van dienst zich toch een weg naar de top wist te vechten? Chang:

“Zijn eerste carrièresprong heeft hij te danken aan Stalin, die hem altijd de hand boven het hoofd hield.” Jon vult aan: Stalin wilde kost wat kost een militair bevochte communistische staat in China. En hij had er – terecht- vertrouwen in dat Mao iemand was die een totalitaire partij op ‘stalinistische’ wijze kon bestieren. Daarvoor heb je een goed oog nodig voor manipulatie, propaganda, veiligheidsdiensten en onderdrukking. Mao was erg goed in die dingen.”

Hij voegt eraan toe dat ondanks alle propaganda de CCP geen enkele volksopstand heeft kunnen organiseren tussen 1945 en 1949, het jaar waarin ze slechts met militaire macht, overvloedig gesteund door de Sovjets, de overwinning behaalde.

Jon benadrukt dat het in de praktijk bijna onmogelijk was om Mao tegen te spreken. “Mao’s stijl was ‘als je me tegenwerkt, vermorzel ik je!’” De mensen om hem heen durfden gewoon niet. Overigens hadden ook die vaak een gewelddadige achtergrond, inclusief iemand als Zhou Enlai die het Westen zo wist te charmeren.”

Bordkartonnen karakter

Dit boek is een must voor iedereen die nog enkele illusies koesterde ten aanzien van Mao Zedong. Ondanks de soms extreme wreedheden die de lezer niet onthouden worden, leest het meestal vlot weg. Toch kent het ook enkele belangrijke tekortkomingen.

Ten eerste de betrouwbaarheid

De algemene evaluatie van Mao is overtuigend en ook door vele andere bronnen bevestigd, maar in de details zijn Halliday en Chang soms niet geloofwaardig. Zo komen ze op basis van een wel erg simplistische rekensom tot de conclusie, dat het aantal doden in de werkkampen ‘heel goed zevenentwintig miljoen kan bedragen. Zij hebben talloze getuigen van Mao’s bewind geinterviewd en daardoor erg veel nieuw materiaal weten te vergaren. Het wordt in het boek alleen niet duidelijk hoe betrouwbaar die getuigen eigenlijk zijn en hoe zij als interviewers omgingen met tegenstrijdige verhalen.

Ten tweede is het niet zo’n goede historiografie omdat elke historische gebeurtenis vanuit Mao wordt bekeken. De schrijvers zitten het bolle gelaat van Mao zo dicht op de huid, dat je als lezer alle zicht op de rest van China wordt ontnomen. Geen woord over de sociaal-economische status van de boeren in de steden, geen woord over culturele omwentelingen als de 4-Mei Beweging (1919) en geen woord over de structuur van de Chinese samenleving.

Ten derde, als belangrijkste bezwaar, is het ook niet zo’n goede biografie. De lezer komt veel details over Mao te weten, maar hij blijft een plat karakter, een bordkartonnen monster zonder reliëf en ontwikkeling. Ook tijdens het interview bevestigt Chang dat Mao nadat hij in 1927 (34

jaar oud) zijn voorliefde voor de stalinistische terreur had ontdekt, geen noemenswaardige ontwikkeling meer doormaakte. Als biografe is het daarmee bijna zoals in de officiële biografieën in de Volksrepubliek. Daarin wordt Mao als ‘held’ geboren en als alwetende ‘held’ geeft hij daarin zijn leven precies zo vorm als de bedoeling was; bij Chang is Mao ook zonder twijfels en vergis-singen, altijd doelbewust zijn vileine plannen nastrevend.

Niettemin hebben zij buitengewoon belangrijk werk verricht, al is het alleen al om al die oude getuigen te horen voordat die generatie is uitgestorven. Het is te hopen dat dit primaire bronmateriaal ook voor andere historici openbaar zal zijn, zodat nieuwe biografen weer meer licht kunnen werpen op de ontwikkelingen in Mao’s persoonlijkheid.

Wat is het nieuwe project van Jung Chang?

“Ik ben nu bezig aan de Chinese vertaling, die in Taiwan uitkomt, want in de Volksrepubliek is het verboden.” Ze werpt een snelle blik op haar grijzende echtgenoot en besluit: “En dan gaan we met de benen omhoog eens wat rustiger aandoen.”

David Engelhard, China Nu, jaargang 30 herfst 2005

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s