Een oude kunst

Chinese archeologie

Andersen begint zijn sprookje De Chinese Nachtegaal met de regel: „In China is de keizer, zoals je weet, een Chinees, en zijn allen, die hij om zich heen heeft, Chinezen.” Dit zou ook van toepassing kunnen zijn op de Chinese archeologie, want archeologie werd en wordt in China bedreven door Chinezen, en niet, zoals in Egypte of Griekenland, in de eerste palats door buitenlanders. De rol die buitenlanders gespeeld hebben bij opgravingen in China is niet groot. Daar is een goede reden voor: in China is de archeologie al een oude kunst, en de Chinezen zijn al eeuwen voordat in Europa mode werd, geïnteresseerd geraakt in wat er over was van hun eigen oude beschaving.

Terwijl in het middeleeuwse Rome Colloseum en Forum zachtjes aan het wegrotten waren trokken Chinese geleerden erop uit om copieen te maken van inscripties die, op grafzuilen en bergwanden gekrast in voorbije eeuwen, langzaam aan het vervagen waren. Meteen werden deze inscripties bestudeerd: wat leerden zij over oude schriftvormen, wat over de oude taal? In hoeverre bevestigden zij water in de geschiedenissen stond en wat waren de verschillen? Op den duur – en wij praten nu over de eerste eeuwen na het jaar 1000 na Christus – werd de wetenschap van de jinshiwen, de ‘teksten op metal en steen” een onmisbaar onderdeel van de Chinese geschiedwetenschap.

Deze levendige belangstelling voor archeologische vondsten heeft er echter nooit toe geleid dat men zelf het initiatief nam om bijvoorbeeld een graf te openen of een oude hoofdstad op te graven. Hoe vreemd dit ook moge lijken, de archeologie heeft in China altiid achter de gebeurtenissen aan gelopen. Er is altijd gewacht tot men ergens een toevallige ontdekking deed. Ook de belangrijkste vondst van de afgelopen jaren, de ontdekking van het stenen leger van de Eerste Keizer in 1974, was een toevalstreffer; nog steeds is er in China geen behoefte om het vlak bij het leger gelegen graf van de Eerste Keizer te openen – in China geen Schliemann of Howard Carter.

Vreemd is het ook dat deze oude Chinese archeologen lange tijd en fout hebben begaan of liever gezegd: hebben laten begaan zonder in te grijpen. In Noord-China, op een plaats waarvan de Chinezen precies wisten dat er ooit een oude hoofdstad gelegen had, kwamen voortdurend grote beenderen bij het ploegen te voorschijn die beschreven waren. De boeren wisten heel goed wat dit voor beenderen waren: het waren botten van draken die, verkocht en verpulverd als medicijn, hun gewicht in goud waard waren. Het heeft tot het begin van deze eeuw geduurd voor een Chinese archeoloog hen uiteindelijk tegensprak: de ‘krassen’ op de botten waren in feite vragen die in de botten gekerfd waren tijdens de Shang-dynastie in het 2e millennium voor Christus, waarna de beenderen verhit waren en de wichelaar uit de zo ontstane barsten het antwoord op de vraag kon afleiden. Vanaf toen zijn de meeste van deze ‘orakelbeenderen’ in collecties terecht gekomen.

Wereldbrand en boekenbrand

In een vorig artikel (China Nu, oktober 1986) heb ik geschreven over de jongste archeologische vondsten in China; hier zal ik mij beperken tot de vier belangrijkste vondsten die werden gedaan voor het jaar 1000. Dit relaas moet dan beginnen omstreeks het jaar 100 voor Christus, toen de grote keizer Wu een kunstmatig meer wilde laten graven bij zijn paleis. De dwangarbeiders stuitten op een gegeven moment op een zwarte, teerachtige laag. Het werk werd stilgelegd terwijl het hof zich boog over de vraag wat deze laag wel kon zin. Geïrriteerd moest de keizer vaststellen dat al zijn geleerden met de mond vol tanden stonden, maar de hofnar, een zekere Dongfang Shuo, wist de oplossing. De zwarte laag, legde hij uit, was de as van de vorige wereldbrand, zoals vermeld in de boeddhistische Heilige Schriften. Het boeddhisme in China was in die tijd echter nog nauwelijks bekend, zodat de keizer, niets van de woorden van zin hofnar begreep. Als we ook nog weten dat er in latere eeuwen allerlei verhalen in omloop zin geraakt waarin voornoemde Dongfang Shuo de glansrol spelt, moeten we helaas concluderen dat deze ‘eerste archeologische vondst’ uit de dikke duim van een gelovige afkomstig is die zo wilde aantonen dat het boeddhisme in China geen relatief late import was.

De tweede grote archeologische vondst dateert uit dezelfde periode. De keizer hield in 213 voor Christus een ‘boekverbranding’ in een poging om alle onwelvallige literatuur te onderdrukken. Het belangrijkste slachtoffer van deze boekverbranding was het Boek der Documenten (in Nederlandse vertaling verschenen als Sjoe Tjing (Ankh-Hermes, 1981) een werk dat vertelde hoe deugdzaam (en hoe anders dan de Eerste Keizer) de heilige vorsten uit de oudheid geleefd hadden en welke successen zij daarmee behaald hadden. Toen, luttele jaren na de dood van de Eerste Keizer, het verbod op het in bezit hebben van het Boek der Documenten werd opgeheven, bleek er in heel China niet een ongeschonden exemplaar te vinden te zijn. Gelukkig was er een stokoude geleerde, Meester Fu, die de tekst ervan uit zijn hoofd wist. Met behulp van zijn dienstmeisje – de enige die Meester Fu’s gemummel kon verstaan – en een geleerde die zijn woorden opschreef, kwam de tekst van de Documenten toch weer op schrift te staan

Dit was de situatie tot omstreeks het jaar 100 voor Christus. Toen besloot een koning, een broer van dezelfde keizer Wu, dat zijn paleis aan uitbreiding toe was. Dit paleis stond in de geboorteplaats van Confucius; het deelde zelfs een muur met het woonhuis van de afstammelingen van de wijsgeer. De koning liet zich daardoor niet afschrikken en gaf bevel een muur van dat huis te slopen om ruimte te maken voor zijn nieuwe lusthof. Groot was zijn verbazing toen de werklieden hem meldden dat zij in die muur beschreven plankjes gevonden hadden die daar in de tijd van de boekenverbranding verstopt waren. Bovendien, zo werd verteld, was de ontdekking van de plankjes gepaard gegaan met muziek van cymbalen en trommels die uit het niets scheen op te klinken. Onderzoek wees uit dat het hier ging om een exemplaar van het Boek der Documenten. Omdat het Chinese schrift in de eeuw tussen boekenverbranding en ontdekking van de plankjes ingrijpende wijzigingen had doorgemaakt, deden de karakters op de plankjes ouderwets aan.

Men noemde ze de Oude tekst. Nu had men twee versies van het Boek der Documenten, maar helaas bleek deze Oude Tekst op en aantal punten sterk af te wijken van de Nieuwe Tekst opgetekend uit de mond van Meester Fu.

Pennenstrijd

Naar aanleiding van deze vondst ontstond de hardnekkigste pennenstrijd die er ooit in China gevoerd is. Voorstanders van de Nieuwe Tekst verklaarden dat het hele verhaal over de muur van het huis van Confucius en de hemelse muziek bedrog was. Hun tegenstanders repliceerden uiteraard dat Meester Fu’s versie – of, zoals sommigen zeiden, de ‘dienstmeidenversie’ – niet te vertrouwen was. Het was niet alleen zo dat de karakters van de teksten niet hetzelfde waren; er was daarnaast een groot inhoudelijk verschil. De Nieuwe Tekst gaf een grote rol aan het bovennatuurlijke in de levens van de heilige oervorsten terwijl de Oude Tekst daar veel spaarzamer mee omsprong.

Gedurende de Han-dynastie, tot 200 na Christus, bleef de Nieuwe Tekst de officiële versie, goedgekeurd door hof en universiteit; tegelijkertijd wendden de beste geesten van China zich echter van deze officiële versie af en bestudeerden daarentegen de Oude Tekst. Zij hadden daarbij één nadeel: de Oude Tekst was bij lange na niet zo volledig als de Nieuwe. Maar toen tegen het jaar 300 na Christus een geleerde op de proppen kwam met een complete versie van de Oude Tekst, leek het pleit voorlopig ten gunste van deze tekst beslecht, en de Nieuwe Tekst raakte in vergetelheid. Toch bleven er twijfels bestaan, maar het zou tot 1700 duren voor en geleerde na dertig jaren studie tot de naderhand nooit weerlegde slotsom kwam dat de Oude Tekst zoals hij tegen het jaar 300 plotseling verschenen was, voor de helft een vervalsing was, met veel talent en veel fantasie uit allerlei citaten in elkaar geknutseld door de ‘ontdekker’! Met die conclusie eindigde de strijd over de Oude en de Nieuwe Tekst der Documenten die 1800 jaar daarvoor begonnen was met een archeologische vondst – als die tenminste ooit heeft plaatsgevonden.

De bamboe grafbibliotheek

De derde, en dit keer onbetwistbaar echte, archeologische vondst vóór het jaar 1000 werd weer bij toeval gedaan. In de loop van het jaar 279 na Christus slaagden rovers er ineen zes eeuwen oud graf te openen en te ontdoen van alles wat in hun ogen waarde had. Wat voor hen geen waarde had lieten zij achter, en zo kwam het dat de inderhaast gealarmeerde autoriteiten beslag konden leggen op de verbazingwekkend grote bibliotheek die indertijd met de overledene was meebegraven. Er bestaat onzekerheid over de identiteit van de dode, maar niet over de merendeels vreemde teksten die aan het licht kwamen. Dit is omdat de hele vondst naar de keizerliike bibliotheek werd overgebracht en daar door één der grootste geleerden beschreven en ontcijferd werd.

Zin rapport is nog steeds beschikbaar, en wij lezen daarin dat er tientallen karren nodig waren om de beschreven bamboelatjes te vervoeren. Twintig werken kon hij ontcijferen, maar bij ongeveer 10 procent van de latjes moest hij in het ongewisse blijven.

Dat zal wel iets te maken hebben met de grafroof die aan de vondst was voorafgegaan, want, zo merkt het rapport droog op: ,,degenen die het graf het eerst geopend hadden, hadden bamboelatjes uit het graf aangestoken om licht te hebben bij het verwiideren van de kostbaarheden” Tot ons groot verdriet is weinig van de toen ontdekte teksten bewaard gebleven, noch in het origineel, noch in copie. Wat wij wel hebben zijn korte beschrijvingen. van elk van de twintig ontcijferbare werken, en dat is al voldoende om de historicus te doen watertanden.

2B9DAE03-7C70-40C8-A746-4D750D7733FB.jpeg

Zo was er een geschiedenis van China bij, lopend van de alleroudste tijden tot 300 voor Christus, in dertien delen. Daarin stonden volgens de beschrijving de vreemdste dingen te lezen. De oudste dynastie, de Xia (Hsia), zou langer geduurd hebben dan de daarop volgende Shang, terwijl de traditie aan de eerste 439 en aan de tweede 644 jaar toewees. De staatsman Yi Yin, sinds onheuglijke tijden een onwankelbaar symbool van trouw, zou brutaalweg vermoord zijn door de koning die gold als zijn grootste bewonderaar.
Het fameuze interregnum uit de 9e eeuw voor Christus dat bekend stond als de periode van gonghe ‘onderlinge harmonie’ (kung-ho),

Het eerste ‘keizerloze tijdperk’, was volgens de nu opgedoken geschiedenis in feite de periode geweest van de dictatuur van Gonghe.

Met andere woorden: Gonghe was een persoonsnaam! Men kan hieraan trouwens zien dat de traditie die gonghe als ‘onderlinge harmonie’ wilde zien het uiteindelijk gewonnen heeft, want toen de Chinezen in de vorige eeuw naar een vertaling van het begrip republiek zochten, kozen ze voor gongheguo (kung-ho-kuo), ‘land van onderlinge harmonie’:

Niettemin, een westers historicus die een oud perkament vindt met daarop de mededeling dat Mozes door Farao vermoord is en dat Methusalem in de wieg gestorven is, kan niet verbaasder zijn dan de Chinese geleerden dat waren toen zij weet kregen van deze vondst. Helaas heeft dat er toe bijgedragen dat er op den duur een ‘aangevulde’, dus vervalste uitgave van deze zogenaamde ‘Bamboe Annalen’ verschenen is, terwijl de originele copie – die waarschijnlijk lacunes bevatte en wellicht hier en daar niet helemaal begrijpelijk was – verloren is gegaan.

In het graf lag ook een Boek der Veranderingen of I-king, die, zo merkt het rapport op, ,,niet verschilt van de huidige versie, maar sommige van de uitleggingen zin anders’

63F1DF72-6A98-4B04-AD25-96EC96295E13.jpeg

Zoon des hemels

Een derde boek uit de onderaardse bibliotheek was Het Verhaal van Zoon des Hemels Mu. De titelbeschrijving vermeldt dat dit het verhaal was van de reizen van deze half-historische, half legendarische figuur rond 1000 voor Christus naar alle uithoeken van de wereld, en zijn ontmoetingen met goden en vooral godinnen. Gelukkig hoeven we niet tevreden te zijn met deze karige mededeling, want dit Verhaal is het enige boek dat betrekkelijk ongeschonden in zijn geheel tot ons gekomen is. Omdat deze vertelling over Zoon des Hemels Mu in 300 na Christus al zo’n 600 jaar oud was, is het makkelijk voor te stellen waarom dit boek geldt als China’s oudste ‘roman’. Helaas is enige overeenkomst met het begrip roman zoals wij dat kennen ver te zoeken, het is een gortdroge, opsomming van plaatsnamen, afstanden en godennamen.

In het graf lag ook Het verhaal over de dood van schoonheid Shengqi, bijvrouw van zoon des Hemels Mu – maar dat is, net als alle andere werken wit het graf, verloren gegaan.

Stenen trommels

De vierde en laatste grote vondst voor het jaar 1000 werd tussen 600 en 800 gedaan de juiste datum is niet bekend. In Noord China werden toen tien ‘stenen trommels’ gevonden, cylindrische blokken steen met een vlakke onderkant en een gewelde bovenkant. Op de zijkant stonden inscripties, waarover al spoedig een felle pennestrijd begon. Over het belang van de vondst bestond op zich geen twijfel. Meteen na hun ontdekking werden zij in de dichtstbijzijnde Confucius-tempel opgeborgen, er werden copieen gemaakt van de inscripties (464 karakters waren nog te lezen ). Maar het ontciiferen van het vreemde Chinese schrift op de trommels leidde tot zeer verschillende conclusies. Al naar gelang ieders interpretatie van dat schrift – en dus van de tekst – werd er beweerd dat de trommels uit de 8e eeuw of de 7e eeuw voor Christus stamden. „, Welnee’, zei een vierde stroming, „, de trommels stammen uit de Han-dynastie”..„,Ook niet waar”, verhief zich nu een koor, ,,de trommels zijn gemaakt in de zesde eeuw na Christus”. En toen was het nog maar een stap naar de school die beweerde dat de trommels ‘gewoon’ vervalsingen waren.

ledereen weet hoe trots de Chinezen zijn op hun schrift; men kan daaruit afleiden dat het probleem van de juiste datering van de stenen trommels meer dan een archeologisch vraagstuk alleen was. Als de trommels zo oud waren als de oudste theorie beweerde, dan waren zij daarmee het vroegste voorbeeld van Chinees schrift (de in wezen veel oudere inscripties op de ‘drakenbotten’ werden, zoals wij zagen, aanvankelijk niet als zodanig herkend). Als de trommels daarentegen uit de Han-dynastie of uit de 6e eeuw na Christus zouden stammen zou hun bijzondere schrift in zekere zin niets bijzonders zijn, alleen maar een modegril uit die tijd. Tegenwoordig neemt men aan dat de trommels uit 481 of 374 voor Christus dateren, maar wellicht is het laatste woord daarover nog niet gezegd.

En de trommels zelf, wat is daarmee gebeurd? In de 10e eeuw werden ze van de Confuciustempel versleept naar Kaifeng, waarbij er een zoekraakte. Deze werd in 1050 weer teruggevonden en aan de collectie toegevoed. In 1127 werden ze van Kaifeng naar het gebouw van de Keizerlijke Academie in Beijing overgebracht. Daar bleven ze, deerlijk gehavend, tot 1790 staan. In dat jaar bedroefde het de oude keizer Qianlong (Ch’ien-lung) plotseling dat de inscripties op de trommels (die hij, wat de geleerden onderling ook krakeelden, beschouwde als het oudste voorbeeld van Chinees schrift) langzaam aan het vervagen waren, en hij besloot in te grijpen. Hij liet zijn meester-steenhouwer met behulp van eeuwenoude copieën en een beetje fantasie eenvoudig tien gloednieuwe trommels maken. Beide rijen van tien werden tegenover elkaar opgesteld, het geheel werd nog wat verfraaid met andere inscripties en met kalligrafieen van s’ keizers hand en daarmee beschouwde de keizer de zaak als afgedaan.

Het gebouw van de Keizerlijke Academie werd in 1898 afgebroken om plaats te maken voor wat de Universiteit van Beijing zou worden. En als de trommels daarbi niet verplaatst zijn, dan, om nogmaals Andersen te citeren, “zijn zij daar nog te zien, wanneer niemand ze heeft weggenomen’.

Burchard Mansvelt Beck

CHINA NU, jaargang 13, 1988, nr 1

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s