Een oosterse Maria in duizend gestalten

De veelzijdige Guanyin

Voor velen uit het christelijke deel van de wereld is het wonderlijk en onbegrijpelijk dat religies als het boeddhisme en taoïsme in grote delen van Azië naast elkaar hebben kunnen bestaan zonder dat er sprake was van godsdienstoorlogen. Des te meer zullen zij zich verbazen over Guanyin, de godin die over een miraculeus aanpassingsvermogen blijkt te beschikken.

“De onsterfelijke vrouwe gaf haar bevelen: ‘Uw weg was lang en uitputtend, de zieke koning wacht op voorspoediger tijden. Kom, neem uw mes op. Snijd mijn linkerarm af en kerf mijn linkeroog uit. Dan zult u de geneesheren aansporen met dit zo verkregen medicijn de koning te genezen.’ De gezant van de koning stond met het mes in zijn hand, maar durfde niet te
bewegen. De vrouwe sprak: ‘Wordt het aanstonds nog wat, of blijft u als een meisje staan aarzelen?’ Daarop hanteerde de gezant zijn mes. Eerst was alles druipend nat van vers bloed, maar later leek er wel een zware wierook te hangen. De gezant legde arm en oog in zijn gouden schaal, dankte de vrouwe en vertrok.”

Bovenstaand citaat komt uit de legende van Guanyin, de godin met de duizend armen en de duizend ogen, met de onmetelijke liefde en de onmetelijke barmhartigheid, ‘zij die redding schenkt wanneer men nooddruftig is’.
Ontelbare benamingen en predikaten heeft Guanyin in de loop der jaren gekregen en evenzovele verschijningsvormen zijn aan haar toegeschreven. In grote delen van Azië behoorde ze ooit tot de meest aanbeden goden uit het boeddhistische pantheon en voor een aantal landen, zoals Japan, Taiwan en Hongkong, maar ook Maleisië, Singapore, Vietnam en Thailand, geldt dit nog steeds. Nog geen vijftig jaar geleden was er geen dorp in China of er stond wel een beeld van Guanyin, al was het maar op het huisaltaar. Het communisme heeft haar echter uit het openbare leven verdreven.
Van origine is Guanyin een uit het Indiase boeddhisme afkomstige bodhisattva. Met deze term worden wezens aangeduid die reeds ‘verlicht’ zijn, maar die nog niet tot het Nirvana zijn toegetreden, opdat zij hun kennis kunnen aanwenden om anderen te helpen. In het hedendaagse Tibet zegt men van de Dalai Lama dat hij een reïncarnatie is van deze bodhisattva.
De term ‘guanyin’ is de – overigens onjuiste – vertaling uit het Sanskriet ‘Avalokitesvara’. In het Chinees betekent dit zoiets als ‘hij die de schreeuwen des werelds waarneemt’, en hiermee wordt dan al meteen duidelijk wat een van de meest prominente kwaliteiten van Guanyin is. Iedereen kan het woord tot haar richten en het uitspreken van haar naam is reeds voldoende om door Guanyin te worden opgemerkt.
De legende waaruit het openingscitaat ontnomen is, vertelt het opmerkelijke verhaal van de koningsdochter die, in tegenstelling tot haar twee oudere zussen, kiest voor een leven zonder luxe en uiterlijkheden, slechts gewijd aan Boeddha. Zij wenst geen copieuze maaltijden of banketten aan het hof, ze eet van jongs af aan al vegetarisch. De koninklijke rijkdommen zijn aan haar niet besteed, want zeer tot ongenoegen van haar familie leidt ze een sober leven waarin ze er zelfs niet voor schuwt om de dienstmeiden bij te staan in hun vuile karweitjes. De koning, die aanvankelijk veronderstelt dat zijn dochter na enige tijd wel tot inkeer zal komen, moet uiteindelijk woedend toestaan dat ze uit het paleis vertrekt om eerst in de serene hoftuin en later zelfs in een klooster te gaan wonen!
Ook het ascetische kloosterleven breekt haar toewijding niet en de koning ziet slechts één manier om de door zijn dochter geschonden wet van kinderlijke trouw aan de ouders te handhaven: hij veroordeelt haar ter dood.
Op het moment van de voltrekking van het vonnis echter, wordt haar lichaam door een goddelijk wezen meegenomen naar de bergen. Ze bereikt nu de graad van onsterfelijke en in een afgelegen klooster wijdt ze zich verder aan de leer van Boeddha.
Als ze hoort dat haar vader plotseling ernstig ziek is geworden, toont zij zich uitermate piëteitsvol. Op indrukwekkende wijze weet zij een medicijn voor haar vader te verschaffen. Ze staat haar beide armen en beide ogen af zodat hiervan een geneeskrachtig brouwsel voor haar vader gekookt kan worden.
Dan ontdekt de koningin een moedervlek op een van de afgehakte armen en zo komt ze er achter dat het niet zomaar een onsterfelijke is geweest die dit grote offer heeft gebracht, maar dat het hun bloedeigen dochter is. De familie ziet in hoezeer hun dochter het gelijk aan haar zijde heeft en ze komen om vergiffenis vragen, die hun vanzelfsprekend gegund wordt. Als ook haar ledematen vanzelf weer aangroeien, kan het verhaal eindigen met de hoogste god van China, de Jade Keizer, die de koningsdochter opwaardeert tot bodhisattva, en vanaf dat moment heet ze Guanyin.

Van man tot vrouw
Wanneer men haar aanbidders nu zou vragen welke voorstelling zij zich maken bij de figuur van Guanyin, zal er doorgaans geantwoord worden dat Guanyin een statige dame is, gehuld in sierlijke gewaden, terwijl ze op haar hoofd een minuscuul beeldje van de boeddha Amitabha draagt.
Vaak wordt ze afgebeeld met een takje in haar ene hand en in de andere een flesje waaruit ze ‘zoete dauw’ giet. Soms staat ze op de nek van een draak, maar meestal is ze gezeten op haar Iotustroon. Om haar heen dartelen het gouden knaapje en het jademeisje.
Toch zijn er door de eeuwen heen talloze geheel verschillende voorstellingen van haar ontstaan. Een van de bekendste is ‘Guanyin met de duizend armen en de duizend ogen’, die niet alleen in het oude India reeds voorkwam, maar ook nu nog in enkele landen zeer populair is. Er bestaan enorme beelden van deze Guanyin, met ontelbare religieuze attributen, vastgehouden door evenzovele armen, die op hun beurt elk voorzien zijn van een alziend oog. Waarachtig een lichaam dat geschikt is om noodlijdende wezens te ontdekken en te helpen!
Naast deze verschijningsvorm zijn er nog andere gangbaar, waarvan ‘Guanyin in het wit’, ‘Guanyin met het kindje’ en ‘Guanyin met het vismandje’ enkele voorbeelden zijn. Ook Tibet kent nog een verschijningsvorm, genaamd Tara. Gedaantewisselingen behoren tot de specialiteit van Guanyin. Niet alleen bestaan er vele traditionele voorstellingen van haar, uit de overleveringen is bekend dat ze in staat is elke gestalte aan te nemen die zij zelf wenst, teneinde het contact met stervelingen wat te vereenvoudigen. Immers, niet iedereen kan geheel onbevangen een gesprek aanknopen met goden of andere hemelse wezens.
Guanyin heeft een zeer boeiende geschiedenis als het gaat om haar voorkomen. Terwijl men haar tegenwoordig overwegend pleegt te beschouwen als een godin, was zij ooit in India van het mannelijk geslacht. Wetenschappers kunnen geen waterdicht antwoord geven op de vraag waarom deze van oorsprong mannelijke bodhisattva zich in China getransformeerd heeft tot een vrouw (al blijven andere verschijningsvormen bestaan, zoals die met de duizend armen en de duizend ogen, van het mannelijk geslacht).
Ook de precieze datering van deze metamorfose is niet zeker, maar algemeen wordt aangenomen dat die omstreeks de late Tang-dynastie, dat is eind negende eeuw, geweest moet zijn. Destijds was het religieuze leven van de boeddhisten nog altijd een aangelegenheid van mannen, maar het aantal kloosters met vrouwen nam hand over hand toe. Ook zij zochten identificatie bij hun geloofsbelijdenis en daarom was het in zekere zin wenselijk dat in het boeddhistische pantheon meer vrouwelijke elementen werden opgenomen. Wellicht heeft dit de geslachtsverandering van Guanyin bespoedigd.
Bovendien is het voor een godin met onmetelijke liefde en onmetelijke barmhartigheid meer voor de hand liggend om van het vrouwelijk geslacht te zijn. Ook in het christendom bestaat een heilige met dit aspect van moederliefde en vrouwelijke zachtheid: de Heilige Maagd Maria. De Chinezen vonden dat Maria, die door de Jezuïten geïntroduceerd was in China, zelfs zozeer met hun Guanyin overeenkwam, dat ze zich hebben laten inspireren tot een nieuwe Guanyin-voorstelling, namelijk die van Guanyin met een kindje op haar arm. Ze wordt daarmee dan ook gezien als de schenkster van kinderen, of de heilige die geboorten soepel kan laten verlopen. Ook nu nog maken vele vrouwen de gang naar het Guanyin-altaar wanneer zij een zwangerschap wensen.
Met deze gegevens in het achterhoofd is het niet moeilijk om een verband te leggen met de taoïstische heiligen die zwangerschap en geboorte verzorgen. De verwarring begint nu echter pas goed. Want de taoïsten hebben haar niet alleen met hun heiligen geassocieerd, Guanyin is zelfs opgenomen in hun pantheon en heeft kans gezien daar een plaats in te nemen temidden van de allerhoogste goden die het taoïsme rijk is. Eens te meer geeft ze dus blijk van een enorm aanpassingsvermogen, al moet gezegd worden dat weinig andere religies zo tolerant staan tegenover andere religies als het taoïsme.
De duidelijk zichtbare overeenkomst tussen Guanyin en de Heilige Maagd Maria heeft er zo bijvoorbeeld voor kunnen zorgen dat er op menig taoïstisch altaar in Taiwan een klein Mariabeeldje te vinden is, in gezelschap van de ‘echte’ Chinese heiligen. Er wordt zelfs gefluisterd dat Maria slechts één van de vele belichamingen van Guanyin is.

Werk aan de winkel

Een godin die zovelen tegelijk kan zijn, leeft natuurlijk ook voor evenzovelen.
Guanyin is er letterlijk voor alles en iedereen. Dat gaat zelfs zover, dat er in een van haar legenden beschreven wordt hoe ze als jong prinsesje in de koninklijke tuinen speelde en ontdekte hoe twee mierenvolkeren elkaar naar het leven stonden. De vele gesneuvelde mieren maakten haar zo verdrietig dat ze als vanzelfsprekend alle lijkjes begroef. Tegelijkertijd gaf ze hiermee aan met een zeer diep besef van kinderlijke piëteit doordrongen te zijn en dit is precies wat Chinese ouders van hun kinderen verwachten: de zorg voor hun lichaam en geest na de dood.
Voor hen die tijdens hun leven geen vergeving hebben gekregen en in één van de boeddhistische hellen terecht zijn gekomen, is nog niet alle hoop vervlogen.
Want zowel uit de Indiase traditie als uit de Chinese is bekend dat Guanyin weleens een bezoek heeft gebracht aan een van de hellen en het vervolgens bij bodhisattva Ksitigarbha, de waker over de onderwereld, gedaan kreeg om vele zielen opnieuw geboren te laten worden.
Echter, de teleurstelling die zij ervoer bij het zien van de al snel weer volstromende onderwereld, maakt het niet waarschijnlijk dat zij zich daar binnenkort weer zal laten zien. Liever houdt zij zich momenteel bezig met de wereld van het licht, waarin wij allen leven. Daar is voldoende leed dat aandacht verdient. Want Guanyins hoofdtaak bestaat uit het verrichten van wonderlijke genezingen.
Slachtoffers van auto-ongelukken, kinderen met langdurig aanhoudende hoge koorts of zelfs aangeboren afwijkingen: wie zich tot Guanyin richt mag hoop koesteren op verbetering of zelfs genezing.
Hierover is een grote hoeveelheid optekeningen bewaard gebleven.
Guanyin blijkt een allesomvattende heilige te zijn, die opkomst en verval van vele andere cultussen heeft meegemaakt en overleefd. Haar eigen cultus is nog altijd springlevend en heeft zich in verschillende landen weten te ontwikkelen tot verschillende vormen, die alle een stevige plaats innemen binnen het religieuze leven, van taxichauffeurs tot bankdirecteuren.
Hoewel het communisme op het vasteland van China veel tradities heeft vernietigd en er slechts enkele van de grootste tempels nog overeind staan, blijkt Guanyin niet alleen een alleskunner, maar ook een doorzetter te zijn. Toen enige jaren geleden de film The Blue Kite van de regisseur Tian Zhuangzhuang verscheen, een film die verhaalt over de hoogtijdagen van de Culturele Revolutie, gebeurde er iets opmerkelijks. Van de zijde der Chinese overheid werd verzocht om één kleine scène in de buitenlandse editie van de film weg te laten of niet te ondertitelen.
Een wanhopige moeder roept: “Bodhisattva Guanyin, sta mij bij!” Hoe men dit incidentje ook uitlegt, het lijkt erop dat Guanyin zich nog niet heeft afgekeerd van de Volksrepubliek en dat ze wellicht binnenkort een definitieve comeback gaat maken.

 

Mark Meulenbeld

Uit: China Nu, jaargang 21, 1996, nr 4

Plaats een reactie