Van deugdelijk naar eigenzinnig
Schrijven was in China lange tijd iets waar officieel alleen mannen zich mee bezighielden. Vrouwen werden geacht zich in te zetten voor het huishouden en alles wat daarmee samenhing. Werk van een vrouwelijke auteur, of dat nou poëzie of proza betrof, werd dan ook niet per definitie opgenomen in de literaire canon en soms zelfs verbrand door de schrijfster zelf. Ondanks alles is er gelukkig heel wat geschreven en, belangrijker nog, bewaard gebleven.
De vroegste Chinese literaire werken die aan schrijfsters worden toegeschreven, zijn gedichten. Ze zijn soms omgeven door romantische anekdoten, zoals het verhaal van Zhuo Wenjun, auteur van een gedicht van 16 regels met de titel Baitou yin (Lied van de grijze haren) uit de tweede eeuw voor onze jaartelling. Zhuo Wenjun was mooi, ze was de dochter van een rijke familie uit Sichuan en woonde bij haar ouders nadat ze op haar zeventiende al weduwe was geworden. Tijdens een banket ontmoette ze de schrijver Sima Xiangru. Deze werd verliefd op haar. Zij viel voor zijn charmes en liet zich door hem schaken, omdat zijn armoede hem onaanvaardbaar maakte voor haar familie. Om in hun onderhoud te voorzien, openden ze een marktwinkel. Dit vond haar vader zo vernederend dat hij hun een grote som geld gaf zodat zij de winkel niet meer nodig hadden. Jaren later, toen Sima Xiangru een gevierd dichter was geworden, dacht hij erover een concubine te nemen. Haar verdriet en woede hierover uitte Zhuo Wenjun in het eerder genoemde Baitou yin, waarin ook te lezen was dat ze had besloten met haar man te breken. Sima Xiangru was zo getroffen door dit gedicht, dat hij zijn plan liet varen, en alles weer goed kwam
Het thema van Baitou yin, de klacht van een door haar geliefde verlaten vrouw, komt in de Chinese klassieke poëzie veel voor. Dit betekent echter absoluut niet dat er even zovele dichteressen aan het woord zijn: het thema van de verlaten vrouw werd allegorisch gebruikt door dichters die hun teleurstelling wilden uiten wanneer ze als ambtenaar in ongenade waren gevallen. De verlaten vrouw staat dan voor de miskende ambtenaar en de trouweloze minnaar voor de vorst, die zijn gunsten aan anderen schenkt. Het verband tussen beide wordt duidelijk als men bedenkt dat serieuze poëzie werd geschreven door de literaten, de geletterde bovenlaag waaruit ook de bestuurders van het Chinese Rijk afkomstig waren. Tot het eind van de negentiende eeuw waren de meeste schrijvers
Mannenwereld
Literatuur was niet in de eerste plaats bedoeld als expressie van het individu, maar maakte deel uit van het openbare leven: een mannenwereld. De vrouwen uit de hogere lagen van de bevolking hielden zich bezig met taken als huishouding, verzorging en de voortzetting van de
familielijn. Zij leefden dan ook voornamelijk binnenshuis. Omdat vrouwen praktisch waren uitgesloten van het openbare leven, zal het duidelijk zijn dat uiterst weinig literatuur van schrijfsters werd opgenomen in de Chinese literaire canon.
Dit betekent allerminst dat vrouwen niet schreven. Dochters van rijke families kregen vaak tegelijk met hun broers onderwijs in de letteren, maar schrijven deden zij slechts bij wijze van afleiding. Het literaire werk van vrouwen circuleerde dan ook vrijwel uitsluitend binnen de familie en men zegt dat schrijfsters hun werk soms zelfs verbrandden. Op deze manier is veel materiaal verloren gegaan.
De poëzie was in de Chinese literatuurgeschiedenis eeuwen lang de overheersende literaire vorm. Proza van schrijfsters uit oude tijden is veel schaarser. De Chinese roman kwam vanaf de
zestiende eeuw tot bloei, maar de eerste door een schrijfster geproduceerde roman dateert uit het begin van de negentiende eeuw. Het gaat hier om een werk van Wang Duan (1793-1839), een zeer veelzijdig talent. Ze was dichteres, schreef literaire kritieken en hield zich ook bezig met redigeren en uitgeven. Ze schreef bovendien fictie over historische periodes, samengebracht in één werk, waarvan ze het manuscript later vernietigde.
In de laatste decennia is er meer aandacht ontstaan voor de schrijfsters in de Chinese literatuurgeschiedenis. Veel gegevens over dit onderwerp zijn te vinden in het overzichtsartikel Women’s Literature door Sharon S.J. Hou, opgenomen in de Indiana Companion to Traditional Chinese Literature. In Nederland heeft W.L. ldema tussen 1988 en 1991 verschillende publikaties gewijd aan de vrouw in de traditionele Chinese poëzie, met name in Hollands Maandblad.
Deugdelijk
In de verschillende bloeiperioden van de Chinese literatuur zijn bijzondere schrijfsters te vinden. In de late Han was er bijvoorbeeld Ban Zhao, lid van een beroemde familie van geschiedschrijvers en dichters. Zij is vooral bekend geworden als degene die door de keizer werd aangesteld om de Hanshu te voltooien. Deze dynastieke geschiedenis van de vroege
Han werd voor het grootste deel samengesteld door Ban Gu, de broer van Ban Zhao, maar deze stierf voordat hij het werk kon afmaken. Ban Zhao is voor de literatuurgeschiedenis echter interessanter als auteur van de Nüjie (Geboden voor vrouwen). Dit is een korte leertekst waarin Ban Zhao haar dochters uitleg gaf van de vrouwelijke deugden, ter voorbereiding op hun huwelijk. Haar instructies waren geheel in overeenstemming met de confucianistische opvattingen over de rol van de vrouw: het kwam vooral aan op gehoorzaamheid en ijver. Deze
tekst is eeuwenlang een van de basisteksten gebleven voor het onderwijs
vrouwen.
De erudiete Ban Zhao werd op latere leeftijd naar het keizerlijk paleis geroepen om te onder- wijzen aan het hof. Ze werkte met verschillende geleerden uit haar tijd. Bovendien hield ze zich bezig met poëzie, ze schreef hofproza en essays. Slechts twee petities en vier fu-gedichten (gedichten die niet bedoeld waren om te zingen en dus geen vaste vorm hadden, red.) van haar hand zijn bewaard gebleven. De meest opmerkelijke van deze teksten is een vroeg voorbeeld van reisliteratuur: in een lang beschrijvend gedicht heeft ze haar indrukken genoteerd van een tocht van Luoyang naar het oosten, toen ze haar zoon vergezelde op weg naar zijn standplaats als ambtenaar.
Courtisane en non
Tijdens de Tang-dynastie kende de shi-poëzie een rijke bloei. Deze poëzievorm werd bij uitstek gebruikt voor sociale gelegenheden, zoals het afscheid van vrienden bij vertrek naar een afgelegen post, of uitwisseling van gedichten tijdens bijeenkomsten.
Vrouwen namen aan dit verkeer vrijwel uitsluitend deel als zij speciale functies vervulden: die van courtisane of die van taoistische non. Verrassend genoeg konden deze beide functies volgens de bronnen uitstekend samengaan. De bekendste dichteressen uit de Tang, Xue Tao en Yu Xuanji, vormen hiervan de illustratie.
Xue Tao (768-831) werd geboren in de hoofdstad Chang’an en toonde al heel jong een groot talent voor de dichtkunst. Toen ze veertien was stierf haar vader, en om de kost te verdienen voor zichzelf en haar moeder vertrouwde Xue Tao op haar dichterstalent en werd courtisane. Ze werd zo beroemd dat de gouverneur van de provincie Sichuan haar aanstelde als gastvrouw bij officiële ontvangsten. Hij was zeer tevreden over haar optreden en wilde haar zelfs voordragen voor een ambtelijke functie, iets wat strikt aan mannen was voorbehouden. Xue Tao heeft met veel bekende auteurs uit haar tijd gedichten uitgewisseld, met als beroemdsten Bai Juyi en Yuan Zhen. Het is bekend dat Xue Tao’s oeuvre tijdens haar leven ruim vijfhonderd gedichten omvatte; er zijn er negentig bewaard gebleven, waaronder het volgende. Dit gedicht maakt deel uit van een serie van tien kwatrijnen over het thema ‘scheiding’, gericht aan Yuan Zhen, met wie Xue Tao enige tijd een nauwe relatie had.

Op latere leeftijd woonde Xue Tao in een eenvoudig onderkomen even buiten Chengdu, aan een rivier. Gehuldin een taoistisch habijt hield ze zich bezig met dichten en kalligaferen. Ook vervaardigde ze een bijzonder soort briefpapier met bloemmotieven, dat naar men zegt nog
steeds bekend is.
De vijftig bewaard gebleven gedichten van Yu Xuanji (844-868) geven een beeld van de vele activiteiten tijdens haar korte leven. Ze gaan bijvoorbeeld over de vreugden van banketten, de liefde voor haar afwezige echtgenoot, reizen en historische plaatsen. Sommige zijn bespiegelend, andere zijn gericht aan mede-taoisten of mede-courtisanes.
Van Yu Xuanji is bekend dat zij een talentvol courtisane is geweest, de bijvrouw van een regeringsfunctionaris en een taoistische non die heren ontving in haar vertrekken in een klooster in Chang’an. Zij is op haar vierentwintigste terechtgesteld op beschuldiging van moord ophaar dienstmeisje. Of ze ook inderdaad schuldig was, is lang niet zeker. Er bestaat alleen een verslag dat ruim tien jaar nadien is opgesteld en dat teveel smakelijke details bevat om de beschreven feiten geloofwaardig te laten overkomen.
Wie een persoonlijke visie op het tot de verbeelding sprekende levensverhaal van Yu Xuanji wil lezen, kan die vinden in een van de Rechter Tie-romans van R. van Gulik: Moord op het maanfeest.
Begaafde dochter
China’s beroemdste dichteres is Li Qingzhao, die leefde tijdens de Songdynastie (960-1279) en aan wie elders in dit nummer een uitvoerig artikel is gewijd.
https://vncarchief.com/2017/11/27/bloesems-in-de-regen/
Ondanks Li Qingzhao’s grote faam zal men tevergeefs zoeken naar haar biografie in de dynastieke geschiedenis van de Song. Zij wordt slechts vermeld in die van haar vader, als zijn begaafde dochter die bekend is om haar dichtkunst. Toch zijn van Li Qingzhao’s leven gelukkig wat meer gegevens bekend, dankzij haar eigen persoonlijke verslag.
De honderd teksten die van Li Qingzhao bewaard zijn gebleven, behoren grotendeels tot het genre van de ci.
Dat zijn gedichten waarin scènes uit het mondaine leven worden uitgebeeld. Belangrijk is dat daarbij een vrouwelijk personage aan het woord is. Daardoor is dit een heel geschikte vorm voor een dichteres om haar persoonlijke gevoelens in neer te leggen. De ci-gedichten van Li
Qingzhao worden gewaardeerd om hun emotionele diepgang.
De bovenstaande opsomming van de beroemdste schrijfsters uit de Chinese literatuurgeschiedenis toont dat vrouwen wel degelijk schreven, maar dat hun werk niet werd gecanoniseerd. Van de schrijfsters van wie desondanks werk door de eeuwen heen bewaard is gebleven, zijn biografische gegevens buitengewoon schaars omdat deze niet in de officiële geschiedschrijving werden vastgelegd. Deze voor vrouwen ongunstige toestand veranderde pas werkelijk in het begin van de twintigste eeuw, toen de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen werd aangepakt.
Literaire Revolutie
In de moderne Chinese literatuur hebben schrijfsters zonder meer een plaats veroverd. De jaren twintig en dertig vormden de eerste bloeiperiode van de moderne Chinese literatuur, volgend op de Vier-meibeweging van 1919. In deze jaren vormde de achtergestelde positie van
de vrouwen een van de thema’s in de roep om vernieuwing van de maatschappij.
Enkele schrijfsters, van wie Ding Ling (1904-1986) de meest beroemde was, verwierven naam in deze periode. Dit is overigens mede te danken aan Dings politieke stellingname, maar een deel van haar werk is voor de literatuurgeschiedenis toch zeker van belang.
De novelle Shafei nüshi de riji (Het dagboek van Sofie) uit 1928 is het werk waarmee Ding Ling bekend werd. Het beschrijft de tegenstrijdige gevoelens van een jonge vrouw die lijdt aan tuberculose. Het verhaal speelt zich af in een milieu van verwesterde studenten in Peking.
Sofie heeft twee vrienden, de ene moreel hoogstaand maar saai, de ander fysiek aantrekkelijk, maar niet serieus genoeg naar haar zin. De beschrijving van de emoties van de hoofdpersoon klonk destijds authentiek en het thema paste in het individualisme van die periode.
Mede door de tragische dood van haar man, die in 1931 als lid van de ondergrondse communistische partij werd terechtgesteld, trad Ding Ling toe tot de CCP. Na een arrestatie en enige jaren van gevangenschap ontsnapte ze naar Yan’an. Daar oefende ze kritiek uit op de in Yan’an heersende ongelijkheid en op de ondergeschikte positie van vrouwen.
Ze eiste het recht op een eigen mening voor schrijvers. Haar kritiek werd mede aanleiding voor de berucht geworden toespraken die Mao Zedong in 1942 hield in Yan’an over literatuur en kunst. Vanaf dat moment moest de literatuur in dienst staan van de Partij en haar doelstellingen.
In het werk van Ding Ling vindt dan een radicale omslag plaats. Terwijl het dagboek gaat over het thema van de individualistische liefde, staat haar latere werk in dienst van de revolutie. Ding Ling is de auteur van de eerste socialistisch realistische roman in China: Taiyang zhao
zai Sanggan he shang (De zon schijnt over de rivier de Sanggan) uit 1948. Het boek gaat over de landhervormingen in een bergdorp in Shanxi. Het werd bekroond met de Stalinprijs en heeft als voorbeeld gediend voor vele andere schrijvers.
Ding Ling bekleedde in de eerste jaren van de Volksrepubliek vooraanstaande officiële functies, maar werd vanwege haar kritische houding een van de in het oog springende slachtoffers in de achtereenvolgende politieke campagnes.
Ze werd pas in 1979 gerehabiliteerd.
Nadat het Mao-tijdperk was afgesloten, was er in het algemeen in China meer aandacht voor die auteurs uit de beginperiode van de moderne Chinese literatuur die vanwege ontbrekende of afwijkende politieke stellingname niet in de geschiedenisboekjes waren opgenomen.
De schrijfster Xiao Hong (1911-1942) is hiervan een voorbeeld. Zij was niet politiek actief en is dan ook lange tijd een ‘vergeten’ schrijfster geweest. In de jaren tachtig ontstond er een hernieuwde belangstelling voor haar werk. Xiao Hongs romans worden wel aangeduid als autobiografische fictie, ze zijn geinspireerd op haar jeugd op het platteland van Mandsjoerije. Opvallend in Hulan he zhuan (Verhalen van de rivier de Hulan) en Shengsi chang (Het veld van leven en dood) zijn de beschrijvingen van het soms huiveringwekkende leven van de arme
boerenbevolking dat zich naar de eeuwenoude culturele tradities voltrekt. In Shangshi je (Marktstraat) is het autobiografische element sterker. Deze schetsen uit de dagen die Xiao Hong in de periode 1932-1934 samen met de schrijver Xiao Jun in Harbin doorbracht, geven een beeld van een vrouw in een mannenwereld. Hij trekt er op uit om met allerlei baantjes net genoeg te verdienen om het hoofd boven water te kunnen houden. Zij is voornamelijk bezig met huishoudelijke zaken.
Eigenzinnig
In de jaren tachtig is de diversiteit van gezichtspunten, richtingen en vormen in de literatuur in de Volksrepubliek groter dan ooit. Schrijfsters nemen daarin een voorname plaats in. Voor hun werk bestaat ook buiten China ruime belangstelling, zoals blijkt uit het grote aantal vertalingen. In het Nederlands zijn romans van Zhang Jie, Wang Anyi, Dai Houying en Shen Rong beschikbaar, terwijl Tussen de groene schaduw en de rode muur een verzameling biedt van korte verhalen van diverse schrijfsters.
Dat het eigenzinnige werk van Can Xue in China normdoorbrekend heeft gewerkt, is in China Nu al eerder gesignaleerd, en wel aan de hand van het verhaal Somber gepeins van Amei op een zonnige dag. Doordat haar nachtmerrieachtige verhalen zo veel Chinese lezers hebben aangesproken, heeft Can Xue mede de weg geëfend voor de jongere schrijvers (onder wie Su Tong) die de afgelopen zes of zeven jaar experimenteren met nieuwe vormen van literatuur.
Wang Anyi schrijft minder opvallend ongewoon dan Can Xue, maar ook haar werk heeft soms minder gebruikelijke trekjes. Zo laat De tijd gaat verder de ontplooiing zien van de vrouwelijke hoofdpersoon tegen de achtergrond van de Culturele Revolutie. Het gangbare beeld van deze periode is negatief en verhalen waarin een positieve psychologische ontwikkeling in deze donkere tijd wordt geplaatst zijn nauwelijks te vinden.
Een dorpsvertelling uit Klein-Bao speelt in een afgelegen dorp met utopische kenmerken, waar de mensen allemaal aardig en rechtvaardig zijn. Ook hier zijn de vrouwen ondergeschikt aan de
mannen: de utopie strekt zich blijkbaar niet uit tot gelijkheid tussen man en vrouw.
Opmerkelijk interview
Uit een interview met Wang Anyi komen haar opvattingen naar buiten op punten die te maken hebben met de rol van de vrouw in de Chinese cultuur. Zij wijst de eisen van westerse feministen af voor gelijkheid van man en vrouw, omdat de gelijkheid uit de beginjaren van de Volksrepubliek de Chinese vrouwen juist problemen heeft gebracht. Pas sinds kort hebben zij het recht verkregen van mannen te verschillen en zij moeten daar voorlopig van kunnen genieten. Bovendien zien vrouwen zich volgens Wang Anyi in de Chinese maatschappij, evenals mannen, gesteld voor veel ernstiger problemen dan de sociale verschillen ten opzichte
van mannen.
In hetzelfde opmerkelijke interview stelt Wang Anyi als haar mening dat ze hoopt uiteindelijk als een man te kunnen schrijven. Ze verwijst daarbij naar het feit dat de meeste grote werken uit de wereldliteratuur door mannen zijn geschreven en dat vrouwen anders schrijven dan mannen. Ze vindt dat vrouwen in het algemeen goed zijn in het schrijven over meer fijnzinnige zaken, maar dat hun werk vaak minder krachtig en minder breed is dan dat van mannen. Vrouwen houden zich meer bezig met het emotionele leven, mannen met het maatschap-
pelijke.
Deze laatste waarneming van Wang Anyi, dat Chinese schrijfsters zich eerder bezighouden met emoties dan met de maatschappij, is in beginsel een krachtige aanbeveling van hun werk voor lezers die geinteresseerd zijn in psychologisch getinte fictie.
Elly Hagenaar is sinologe. Zij vertaalde diverse Chinese literaire werken (o.a. van Zhang Jie). In China Nu 4/93 verscheen een voorpublikatie van haar vertaling van het Chinese kinderboek De straf van Hua.
Literatuur:
William H. Nienhauser, jr. (red.), Indiana Companion to Traditional Chinese Literature. Bloomington, 1986.
De opgenomen gedichten zijn geciteerd uit de indrukwekkende bloemlezing van W.L. Idema,
Spiegel van de klassieke Chinese poëzie. Amsterdam, 1991.
Tussen de groene schaduw en de rode muur. Houten, 1988.
Can Xue, ‘Somber gepeins van Amei op een zonnige dag’. China Nu, nr. 2/1988, blz.9-11.
Wang Anyi, Een dorpsvertelling uit Klein-Bao. Breda, 1993 (Geuzenpocket)
Het interview met Wang Anyi (bz.99-119) in Wang Zheng verscheen in Modern Chinese
Literature, vol.4 1988, een themanummer over schrijfsters.
Elly Hagenaar, CHINA NU, jaargang 19, nr 2, 1994